Het is de Egyptische Ahmed Gabr gelukt om het wereldrecord SCUBA-duiken te vernietigen. Hij dook daarvoor naar een diepte van maar liefst 332,35 meter. De heenreis duurde twaalf minuten. De terugreis bijna vijftien uur.
Met zijn duik in de Rode Zee, voor de kust van het Egyptische Dahab, verpulverde Gabr het record van Zuid-Afrikaan Nuno Gomes. Gomes dook in 2005 – eveneens voor de kust van Dahab – naar een diepte van 318,25 meter.
De recordbrekende plons van Gabr kwam zeker niet uit de lucht vallen. Hij trainde maar liefst vier jaar voor zijn recordpoging. Maar het was allemaal de moeite waard, zo vindt hij zelf. Met zijn recordpoging wilde hij aantonen dat mensen zelfs op zo’n grote diepte kunnen overleven.
Om naar een diepte van iets meer dan 332 meter af te dalen, had Gabr zo’n twaalf minuten nodig. De terugreis nam meer tijd in beslag: Gabr deed er bijna vijftien uur over. En dat was bewust. Door langzaam naar het oppervlak te bewegen, moest voorkomen worden dat de duik serieuze gezondheidsproblemen met zich mee zou brengen. Denk bijvoorbeeld aan de caissonziekte. Hoe dieper je duikt (en hoe groter de druk dus wordt), hoe sneller en dus meer stikstof er in je bloed en weefsels wordt opgenomen. Als je je vervolgens snel naar het oppervlak begeeft – en de druk kleiner wordt – hebben je longen te weinig tijd om de stikstof af te voeren. Het gevaar bestaat dan dat de stikstof belletjes in de bloedvaten vormt en de bloedsomloop hindert. Dat kan grote gevolgen hebben als de bloedsomloop in een cruciaal orgaan (de hersenen bijvoorbeeld) gehinderd wordt. Door de tijd te nemen om het oppervlak te bereiken, heeft het lichaam de tijd zich van stikstof te ontdoen en kan de caissonziekte vermeden worden.