Is het een heel erg lang sprookje, of zit er meer in The Lord of the Rings? Een Leidse godsdienst­wetenschapper vond Tolkien-gelovigen die claimen de ziel of zelfs de genen van elfen te bezitten. ‘De gektes van andere geloven zijn we gewend.’

Eigenlijk wilde hij promoveren op mensen die geloven in The Force uit Star Wars, maar het liep anders. Godsdienstwetenschapper Markus Davidsen verdedigt vandaag zijn proefschrift over ‘Tolkien-religieuzen’; mensen die spiritueel bezig zijn met het werk van de Britse schrijver J.R.R. Tolkien, auteur van The Hobbit, Lord of the Rings en The Silmarillion.

Hoe hij met hen in contact kwam? ‘Eigenlijk hebben ze mij gevonden. Mijn afstudeerscriptie over Jediïsten won een prijs, en dat leverde publiciteit op, onder meer in Mare. Daardoor kwamen die mensen met mij in contact. De ene groep Tolkien-adepten bracht me in contact met de andere, en zo sneeuwbalde ik er doorheen. De groepen bleken ook nog eens sterk te verschillen, zodat ik ze met elkaar kon vergelijken.

‘Ik wilde uitzoeken hoe mensen iets waarvan ze weten dat het fictie is, toch religieus in kunnen. Dat verloopt voor ieder individu anders, maar in grote lijnen gaat het vaak als volgt. Je hebt mensen die twee interesses hebben. Ze zijn Tolkien-fan, en ze hebben interesse in een alternatieve vorm van spiritualiteit. Vaak zijn ze al lid geweest van een neo-paganistische groep; mensen die zich bezighouden met Wicca, of die de Germaanse of Keltische godsdiensten proberen weer tot leven te wekken. Dat maakt een synthese makkelijker: als je al gelooft dat er een andere wereld bestaat, dan is het makkelijker om te geloven dat de tovenaar Gandalf daar woont.’

Vaak worden elfen of goden uit Tolkiens wereld min of meer speels in een ritueel betrokken, legt Davidsen uit. ‘Sommige groepen ervaren dan iets, of merken dat dit bij hen past, en gaan ermee door. Op zijn godsdienstwetenschappelijks gezegd: “het spel-contract verdwijnt.”’

Zoals het godsdiensten betaamt, nemen ook de Tolkien-religies allerlei verschillende vormen aan. De meeste adepten laten zich alleen inspireren door de wezens in Midden-Aarde. Anderen integreren Tolkiens werk in een al bestaande religieuze traditie. De grootste vertegenwoordigers van die groep noemen zich The Tribunal of the Sidhe. Zij zeggen changelings (wisselkinderen) te zijn: elfen die thuishoren in een andere wereld, maar in dit leven gereïncarneerd in een Aards mensenlichaam. Ook Tolkien zelf zou zo’n wisselkind zijn, en zijn werk een mythische geschiedschrijving van de changelings.

Er bestaat ook een kleine stroming van alternatieve historici die met behulp van Tolkiens werk samenzweringstheorieën legitimeren waarin Jezus en Karel de Grote deel uitmaken van een elfenstamboom. ‘Er zijn erbij die beweren zelf af te stammen van elfen en dus elfengenen te hebben. Dat is best een harde claim. De mensen die alleen zeggen een elfenziel te hebben, vinden dat de mensen die zeggen dat ze elfengenen hebben te ver gaan, en distantiëren zich ervan.’

Davidsen: ‘Weer een andere groep zegt juist helemaal niet aan elfen gerelateerd te zijn. Zij zeggen wel dat er een andere wereld bestaat, waar de Valar (hogere wezens, red.) voorkomen. Zij proberen ook met behulp van rituelen in contact te komen met de Valar. Sommigen tekenen een cirkel op de grond die ze spiritueel reinigen, om vervolgens de Valar aan te roepen, anderen maken een soort sjamaan-reis waarbij de geest reist naar een andere wereld.’

De godsdienstwetenschapper vertelt het allemaal zakelijk en nuchter. ‘Dit soort religie is niet gekker dan andere geloven, maar die gektes zijn we gewend’, verduidelijkt hij.

‘Dat katholieken het vlees en bloed van hun god eten, vinden we normaal. Maar de moderne vampier-beweging die krachten uit bloed zegt te halen, vinden we gek. Eigenlijk is het niet eerlijk. In het boeddhisme bestaat ook het idee dat sommige mensen een Boeddha-natuur hebben; dat is niet wezenlijk anders dan het Tolkienesque idee van een elfen-natuur.’

Om van fictie tot religie te komen, heb je in elk geval twee elementen nodig, denkt Davidsen. ‘Ten eerste moet er een narratieve religie zijn: een godsdienst ìn het verhaal. Star Wars heeft the Force, en de Valar zijn beschreven in de Silmarillion. Dat levert een model op dat je kan gebruiken. De elfen geloven in de Valar, dat kan je imiteren. Hun religieuze kalender zit als appendix in het boek, als het ware om je op weg te helpen.’
‘Het tweede aspect is dat de tekst moet spelen met zijn relatie tot de werkelijkheid. Het moet zijn eigen fictiviteit in twijfel trekken. Tolkien deed dat ook: in een van zijn dankwoorden bedankte hij bijvoorbeeld de Hobbits voor het goedkeuren van zijn landkaart.

‘Een ander voorbeeld: de enten, oude en krachtige boomwezens, zijn een mythe in Midden-Aarde. Die blijken vervolgens wel degelijk te bestaan, en Gandalf zegt dan dat je de oude verhalen altijd moet geloven. Mensen uit de Elfenbeweging zeggen dan: “Zie je wel! Daarmee bedoelt Tolkien dat we ook zijn verhaal moeten geloven.”’
Sowieso gaf Tolkien meer dan eens aan dat hij voor zijn gevoel de verhalen niet zozeer verzonnen had; het voelde meer als doorgeven of verslag leggen.

Davidsen: ‘Dat maakt het mogelijk om Tolkiens wereld tot religie te maken. Die cocktail heb je niet bij Harry Potter of Discworld, en dat zullen dus ook geen godsdiensten worden.’