Voor de vissers op het Mexicaanse stuwmeer van Quechula moet het een vreemd gezicht zijn. Het waterpeil is er zo ver gezakt, dat een kerk uit de zestiende eeuw tevoorschijn is gekomen.
Het is de tweede keer dat het vierhonderd jaar oude gebouw te zien is. De laatste keer dat het water zo laag stond was in 2002, toen bezoekers zelfs konden rondlopen op de vloer van het heiligdom.
Zo laag staat het water nu niet, maar liefhebbers kunnen zich wel in een vissersbootje laten rondvaren langs de overblijfselen van de kerk. Die verdween in 1966 onder water toen de nabijgelegen dam was voltooid en het gebied werd overstroomd.
De kerk werd in de zestiende eeuw gebouwd door Dominicaanse monniken onder leiding van de Spaanse priester Bartolomé de las Casas. Hij werd uitgezonden naar het gebied om de inheemse bevolking te bekeren. In 1544 werd hij benoemd als eerste bisschop van Ciudad Real in Chiapas.
Volgens architect Carlos Navarrete, die met de Mexicaanse overheid werkt aan een rapport over het historische gebouw, werd de kerk aan het eind van de achttiende eeuw verlaten door de grote pestepidemieën van 1773 en 1776. Het gebouw diende toen waarschijnlijk als mortuarium, zo bleek uit de botten die er zijn gevonden.
Foto