Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft bijna 43 miljoen dollar (39 miljoen euro) uitgegeven aan een benzinestation in het noorden van Afghanistan. Waarom het benzinestation zoveel gekost heeft, kan het ministerie niet uitleggen, aldus een inspecteur die op last van het Congres onderzoek deed naar de uitgave. Dat meldt The Guardian.

Het Pentagon 'liet de Amerikaanse belastingbetaler 43 miljoen dollar ophoesten voor wat hoogstwaarschijnlijk 's werelds duurste benzinepomp is', aldus John Sopko. Hij is het hoofd van de Special Inspector General for Afghanistan Reconstruction (Sigar), een organisatie die onderzoek doet naar de wederopbouw van Afghanistan met behulp van Amerikaans geld.

Het bedrag werd uitgegeven tussen 2011 en 2014 aan het bouwen en laten draaien van het benzinestation in de plaats Sheberghan. Het ging in 2012 open. De bedoeling was, om te bewijzen dat CNG (compressed natural gas, oftewel aardgas onder druk) een effectieve brandstof was voor auto's in Afghanistan. De pomp ging in maart van dit jaar dicht. Daarom kan het ministerie van Defensie naar eigen zeggen geen antwoord geven op vragen over de kosten die gemaakt zijn rondom het project.

Het bouwen van een vergelijkbaar benzinestation kost in buurland Pakistan niet meer dan een half miljoen dollar, aldus het rapport van Sigar.