Tienduizenden Indiase, Filipijnse en Pakistaanse arbeidsmigranten zijn in Saudi-Arabië door hun bazen op straat gezet. Ze zitten vast in kampen, zonder geld, zonder papieren en zonder eten.
Het Indiase consulaat in Jedda, Saudi-Arabië, deelde dit weekend een goede 16.000 kilo aan rijst, uien en bakolie uit. Zo lenigde het de ergste nood onder de ongeveer 10.000 Indiase bouwvakkers die de afgelopen maanden door hun Saudische bazen op straat zijn gezet. De mannen zitten vast in de kampen waar hun ex-werkgevers ze huisvestten; ze hebben geen geld, geen papieren, maar wel honger.
De Indiërs zijn de enigen niet. Elfduizend Filipijnse bouwvakkers en een onbekend aantal Pakistanen treft hetzelfde lot. De regering in Manilla stuurde eerder zo'n 4 miljoen euro om haar berooide burgers in Saudi-Arabië te helpen en de Pakistaanse premier Sharif zegde 'zijn' bouwvakkers gisteren alle hulp toe.
Saudische bouwbedrijven ontsloegen de afgelopen maanden tienduizenden werknemers, want het is crisis in het land. Aan de bedelstaf is het niet, maar de schrik zit er goed in nu het voor het eerst in jaren een gat in de begroting heeft. De dramatisch gedaalde olieprijs - rond de 40 dollar per vat nu, tegen zo'n 115 dollar twee jaar geleden - is daar schuld aan. Naar verluidt zijn het vooral overheden die bouwbedrijven laten zitten met onbetaalde rekeningen.
Bouwgiganten als Saudi Binladen en Saudi Oger zetten hun Aziatische werknemers als eersten aan de kant. Maar de Indiërs, Filipino's en Pakistanen, die soms al jaren voor hun Saudische bazen werken, kunnen niet zomaar naar huis om daar een nieuwe baan te zoeken.
Vaak nemen de bedrijven hun paspoorten in; die krijgen de bouwvakkers pas terug als ze een ticket naar huis hebben geboekt, maar dat is lastig zonder geld. Daarnaast hebben ze een uitreisvisum nodig van de Saudische overheid. Er hangt velen bovendien een boete boven het hoofd omdat hun werkvergunning is verlopen.
Er zijn ook gestrande werknemers die helemaal niet weg willen, omdat ze nog geld te goed hebben van hun ex-werkgevers. Ze zijn bang dat ze naar hun centen kunnen fluiten zodra ze Saudi-Arabië verlaten.
Zo'n twee weken geleden werd hun situatie echter onhoudbaar. Toen werd er plots geen voedsel meer afgeleverd bij de kampen waar de gastarbeiders wonen. Boos trokken honderden van hen de straat op.
Dat schudde ook de autoriteiten in hun thuislanden wakker. "Wij steunen onze hardwerkende arbeiders die ver van huis de kost verdienen voor hun families. Ze zijn onze trots. We zullen hen op alle mogelijke manieren ondersteunen", zei de Pakistaanse premier Sharif gisteren.
India, dat aanvankelijk dacht dat er maar een paar honderd landgenoten in de problemen zaten, verzekert dat geen van de ontslagen mannen honger zal lijden. Het stuurt een minister naar Riyadh voor topoverleg. De Filipijnen heeft vier Saudische bouwbedrijven op een zwarte lijst gezet; zij mogen geen Filipino's meer inhuren.
Maar de Saudi's de oren wassen en op hoge toon eisen dat Riyadh onmiddellijk een einde maakt aan deze vertoning, dat doen de drie regeringen niet. Daarvoor zijn ze te afhankelijk van de miljarden die al die Indiërs, Filipino's en Pakistanen die nog wél werken in Saudi-Arabië ieder jaar naar huis sturen.