Vogels die in bossen en velden leven zijn ietsje beter in het ontwijken van snelle voertuigen dan stadsvogels – maar ze schieten er bitter weinig mee op.
Een groepje Amerikaanse ornitologen wilde weleens weten wat de invloed van het drukke stadsverkeer is op het gedrag van vogels. Het is bekend dat stadsvogels – duiven bijvoorbeeld – minder snel wegvliegen in de buurt van mensen dan op het platteland. Maar wordt die gewenning niet fataal als het niet om mensen gaat, maar om toesnellende auto’s, trams en vrachtwagens?
De wetenschappers ‘trainden’ twee groepen van rotsduiven (die van nature in bergachtige streken voorkomen, dus zeker niet in de stad) door ze bloot te stellen aan een reeks bijna-botsingen met voertuigen. De ene groep kreeg auto’s op zich afgesneld aan 60 km/u, de andere aan 120 km/u. Een derde groep die alleen de bijna-botsingen te horen kreeg en dus niet te zien diende als controlegroep. Nadien werden alle groepen aan dezelfde toesnellende voertuigen blootgesteld – gelukkig lieten de onderzoekers het nooit tot een échte aanvaring komen.
De conclusie was duidelijk: de niet-getrainde duiven van de controlegroep vlogen aanmerkelijk sneller weg bij een naderend voertuig, wat te zien was aan de afstand tussen het beestje en de auto op het moment van wegvliegen. Bij de twee groepen van getrainde duiven – je zou ze tot stadsduiven omgevormde rotsduiven kunnen noemen – was die afstand veel korter. Vreemd genoeg raakten deze duiven eerder gewend aan de auto’s terwijl ze er eigenlijk bang voor moeten zijn.
De duiven van de controlegroep halen trouwens weinig voordeel uit hun voorzichtigere gedrag. Bij de experimenten bleken amper enkele vogels een fatale of invaliderende botsing te kunnen vermijden. Wellicht liggen snelheden als 120 km/u en zelfs 60 km/u gewoon te hoog om door vogels juist te kunnen worden ingeschat. Hoe dat precies zit met lagere snelheden werd niet onderzocht – wat jammer is, gelet op de maximumsnelheid van 50 km/u of vaak zelfs 30 km/u in de bebouwde kom.