Auto's die vaak last hebben van mankementen, worden weleens ‘maandagmorgenauto's’ genoemd. Vooral in de vorige eeuw kwam dat nogal eens voor. Minder bekend is dat er in de VS ook ‘woensdagauto's’ te koop waren en die gingen als warme broodjes.

De ‘maandagochtendauto’ was in de vorige eeuw een auto vol gebreken, aan het begin van de week met tegenzin in elkaar gezet door werknemers, die nog moe waren van het weekend. Ruitenwissers braken af, de motor verbruikte veel te veel olie, uit alle hoeken klonken rammels en de helft van de dashboardknopjes werkte niet. Vervelend, maar ook de dealer die de auto had geleverd, zag de oorzaak: een maandagochtendexemplaar. ,,Dat heb je bij alle merken af en toe", zei hij vergoelijkend.

Het grappige is dat de ‘maandagmorgenauto’ gebaseerd is op feiten. Volgens de Franse krant L’Argus stamt de term uit de tijd dat grote Amerikaanse autofabrikanten als Ford, GM en Chrysler op donderdag altijd een bonus uitkeerden. Dat was geregeld door de machtige vakbonden, waarvan duizenden werknemers lid waren. Het gevolg was dat arbeiders op donderdagavonden veelvuldig de kroeg opzochten. Daardoor verschenen ze steeds vaker op vrijdag en zelfs op maandag niet op hun werk en als ze er wel waren, stonden ze niet helemaal op scherp.

Daar komt niet alleen de spreekwoordelijke ‘maandagochtendauto’ vandaan, maar ook de bewering dat de auto’s voor de directieleden van deze fabrieken allemaal op woensdag in elkaar werden gezet. Simpelweg omdat de kans op mankementen dan kleiner zou zijn. De dealers maakten daar handig gebruik van door hun klanten te laten geloven dat ze ‘woensdagauto's’ in de aanbieding hadden. Naar verluidt lieten veel Amerikanen zich op die manier verleiden tot een aankoop.