Slechts 127 buitenlandse chauffeurs gaan in op het aanbod van een tijdelijk visum om de brandstoftekorten op te lossen in het Verenigd Koninkrijk. Dat zei Boris Johnson tegen BBC Breakfast vanochtend.

Het was wat veel Britten over de streep trok om voor de Brexit te stemmen: de Oost-Europese arbeidsmigranten zouden kunnen worden geweerd, zodat ze niet langer de banen van 'gewone Britten inpikken'. Maar die 'gewone Britten' staan duidelijk niet te springen om het slecht betaalde zware werk uit te voeren.

De Britse overheid bood per direct 300 visa aan voor buitenlandse tankchauffeurs om tot eind maart brandstof rond te brengen. Er reageerden slechts 127 mensen. Premier Boris Johnson noemde het een 'fascinerende illustratie van het probleem'.

Johnson biedt nog eens 4700 tijdelijke visa aan voor buitenlandse vrachtwagenchauffeurs die voedingsmiddelen moeten leveren. Het is onduidelijk of daar meer interesse voor is.

Volgens de Britse premier zou het rondbrengen van eten en brandstof 'een geweldige baan' moeten zijn, maar 'er is te weinig geïnvesteerd in faciliteiten en loonvoorwaarden', klinkt het met veel gevoel voor understatement.

Johnson ontkent dat de leveringsproblemen met de Brexit te maken hebben. "Het bevoorradingsprobleem is een gevolg van het economisch herstel," zegt hij. Andere delen van de wereld zouden er ook last van hebben.

Volgens schattingen komt het Verenigd Koninkrijk zo'n 90.000 vrachtwagenchauffeurs tekort. Experts noemen een vergrijzende bevolking, de nasleep van de coronapandemie en de Brexit als oorzaken.