Om niet in een loonprijsspiraal van hogere prijzen, hogere lonen en daardoor nóg hogere prijzen, te komen moeten Britse werknemers niet te veel loonsverhoging vragen, vindt de baas van de centrale bank in het VK. Ter info: hij zelf verdient omgerekend 679.000 euro.

"Makkelijk praten", vinden de Britse vakbonden. Andrew Bailey is de baas van de Bank of England, het equivalent van de ECB, maar dan aan de andere kant van de Noordzee.

Maar Bailey is bang dat de inflatie uit de hand loopt. Dat zou kunnen gebeuren als werknemers compensatie willen voor de inflatie, die naar hij vreest zal stijgen tot 7,25 procent in het VK in april.

Bedrijven gaan dan mogelijk die hogere loonkosten weer doorberekenen in hun prijzen, waardoor je een zichzelfversterkend effect zou kunnen krijgen.

De Britse inflatie was in december overigens nog 5,4 procent. Dat was het hoogste niveau in 30 jaar.

Maar Bailey heeft een dijk van een salaris. Zo kreeg hij vorig jaar, in zijn eerste jaar als topman van de Bank of England, inclusief pensioen 575.538 pond overgemaakt. Dat is ruim 679.000 euro.

De oproep van Bailey in een interview met de BBC roept dan ook felle reacties op op sociale media. Met zo'n salaris is het geen drama als je er eens een jaartje niet zoveel bij krijgt, ook al stijgen de prijzen met ruim 7 procent.

Maar niet iedereen verdient 18 keer het gemiddelde Britse loon (anders zou uiteraard het gemiddelde het gemiddelde niet meer zijn).

Als je weinig verdient, dan geef je relatief een groot deel van je salaris uit aan gas, elektriciteit, benzine en voeding. En het zijn juist die prijzen die stijgen. Dat betekent dat er niet zoveel overblijft voor andere zaken.

En de maximumprijzen voor gas en elektra worden in het Verenigd Koninkrijk in april met meer dan de helft verhoogd. Ook gaan de belastingen dan omhoog. Bailey denkt overigens dat het tot 2023 duurt voor de inflatie weer terugzakt naar een meer aanvaardbaar niveau.

Het flink verhogen van de lonen, met het oog op de hoge inflatie, kan de inflatie overigens wel opstuwen, legt Frederieke Hegger uit. Maar of het zover komt is de vraag.