Het is Amsterdam Art Week. Een mooie gelegenheid voor de opening van een nieuwe expositie, namelijk Flora Tata Metallica van Tinkebell. We zijn deze zaterdagmiddag in Torch Gallery, een galerie waar Tinkebell haar nieuwste project exposeert. Dit is een openbaar evenement, maar het gaat aan velen voorbij, misschien vanwege de onbekendheid met het fenomeen ‘galerie’. Een galerie is een winkel, maar doet zich tegelijk voor als een soort museum, met als belangrijkste verschil dat je er gratis binnenloopt en kunst kunt kopen.

Met haar nieuwe project stelt Tinkebell de vervuiling van Tata Steel in de IJmondregio aan de orde. Ze ging een jaar lang naar Wijk aan Zee, een dorp ten noorden van de staalfabriek. Ze zeefde er met een magneet fijnstof uit het duinzand. Het leverde emmers vol fijnstof op: zwarte troep die door de fabriek wordt uitgestoten en normaliter door mensen wordt ingeademd. Vroeg of laat slaat deze ijzeren rommel in de omgeving neer. Tinkebell legt er geen nadruk op, maar eigenlijk heeft ze de duinen in de regio een klein beetje schoner gemaakt.

In de vijftig werken zien we gedroogde planten die in deze omgeving groeien. Het aantal soorten is tegenwoordig nogal beperkt maar er groeit nog steeds iets. Op de doeken is lijm aangebracht en is vervolgens fijnstof geblazen. Het levert afdrukken op van de planten die de vervuiling van Tata Steel weten te weerstaan. In feite zitten we dus te kijken naar een combinatie van natuur met afval uit een staalfabriek. De werken voelen aan als schuurpapier en zijn te koop in allerlei formaten en met verschillende planten.
Foto

Deze opening is in de praktijk een receptie van bekenden van de kunstenares. Voor deze tentoonstelling is de hele ruimte zwart gemaakt en bij de opening zijn er zwarte hapjes – Oreo, bramen en drop – en zwarte drankjes. In de aankondiging staat een dresscode, ook al zwart, waar de meeste aanwezigen zich ook aan houden. Ook invloedrijke gasten weten de weg naar Tinkebell te vinden: hier lopen een directeur van een debatcentrum, een uitgever, een oud-wethouder en een oud-presentatrice van de Vijf Uur Show.

Het bedrijfsmodel van deze kunstbusiness blijkt eenvoudig: voor een paar duizend euro kun je een werk aanschaffen. Een galerie weet vooraf natuurlijk niet of er iets wordt verkocht, maar in dit geval hebben wat aspirant-kopers al een optie genomen op een aantal doeken. Van de opbrengst gaat de helft naar de kunstenares en de helft naar de galerie. Dat klinkt riant, maar daar moeten eerst nog alle kosten en belastingen vanaf. Met een beetje geluk verdient de kunstenaar er dan nog wat aan, maar ook dat blijft afwachten.