Het Spaanse galjoen San José zonk op 8 juni 1708 voor de kust van Colombia. Dat gebeurde in een gevecht met Britse schepen tijdens de Spaanse Successieoorlog. Pas drie jaar geleden werd het wrak bij toeval teruggevonden en vandaag is waarde van de lading bekendgemaakt: ruim 14 miljard euro, volgens de huidige maatstaven.
De San José was onderdeel van de Zilvervloot. Schepen van die vloot vervoerden kostbaarheden vanuit de Spaanse koloniën in Amerika naar Spanje. Toen het schip zonk, was het dan ook volgeladen met goud, zilver en edelstenen.
Nog maar nauwelijks onderweg terug naar Spanje, kwam het schip terecht in een fel gevecht met de Britten. Een explosie bracht de San José tot zinken. Van de zeshonderd bemanningsleden overleefden er maar een klein aantal. De lading kon niet worden gered en verdween samen met het scheepswrak naar de bodem van de zee, op ruim 600 meter diepte.
Pas in 2015 werd het wrak bij toeval teruggevonden tijdens een zoektocht naar wrakstukken van vlucht Air France 447, die in 2009 voor de kust van Brazilië was vergaan. Foto's van de kanonnen van het schip, met daarin gegraveerde dolfijnen, hielpen bij de identificatie. De locatie van het wrak wordt nog altijd geheim gehouden.
Sinds de vondst is uitgebreid onderzoek gedaan naar de lading en kon de waarde uiteindelijk worden geschat op ruim 14 miljard euro.
Verschillende landen en bedrijven strijden sinds de vondst met elkaar over het eigendomsrecht. Een paar weken geleden bemoeide ook de UNESCO zich ermee. De organisatie riep Colombia op om het wrak niet commercieel te exploiteren.
De schat zelf ligt nog altijd op de bodem van de zee.