Je kon beter rond 1450 geopereerd worden door een Inca dan 300 jaar later door een Amerikaanse chirurg.
Dat schrijven onderzoekers in het blad World Neurosurgery. In hun studie richten ze zich op operaties waarbij de schedel wordt aangepast. Denk aan het wegschrapen van bot of zelfs het boren of zagen in de schedel. Dat is vandaag de dag – met alle kennis en hulpmiddelen die we hebben – al een hele klus. Maar teruggevonden schedels vertellen ons dat mensen die klus al duizenden jaren op zich nemen. De zware operatie werd voornamelijk uitgevoerd wanneer het hoofd en/of de schedel door een ongeluk of tijdens conflicten beschadigd was geraakt. Maar waarschijnlijk ook om zware hoofdpijnen te bestrijden, epileptische aanvallen een halt toe te roepen of zelfs om demonen uit te drijven.
En ook de bewoners van Peru deinsden er niet voor terug om gaten in een schedel te boren: er zijn meer dan 800 aangepaste schedels teruggevonden in de kustgebieden en hooglanden van Peru. De oudste stamt uit de periode rond 400 voor Christus en de meest ‘toegetakelde’ schedel telt maar liefst zeven gaten.
En met name de Inca’s – die vanaf de dertiende eeuw in Peru leefden – wisten klaarblijkelijk heel goed wat ze deden, zo schrijven Amerikaanse onderzoekers nu in een nieuw paper. De overlevingskansen van hun patiënten waren namelijk relatief hoog. “In de tijd van de Inca’s lag de sterftekans tussen de 17 en 25 procent,” vertelt onderzoeker David Kushner. Het is indrukwekkend. Zeker als we dat vergelijken met de sterftekans die patiënten die vergelijkbare ingrepen ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog ondergingen, hadden. “Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog lag de sterftekans tussen de 46 en 56 procent. Dat is een groot verschil.”
De onderzoekers baseren de cijfers op een uitgebreide analyse van schedels die van zo’n zware ingreep getuigen. Ze keken daarbij met name of rondom de gaten in de schedel weer nieuw botweefsel was gevormd. Wanneer dat het geval was, wees dat erop dat de patiënt de ingreep had overleefd. Als er geen aanwijzingen waren dat er rondom het gat nieuw botweefsel was gevormd, gingen de onderzoekers ervan uit dat de patiënt tijdens of kort na de operatie was overleden.
“We weten niet hoe de oude Peruvianen infecties voorkwamen, maar het lijkt erop dat ze dat heel goed deden”
Al met al bleken de patiënten van de Inca’s dus aanzienlijk betere overlevingskansen te hebben dan die van chirurgen ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog. Hoe is dat te verklaren? Daarover kunnen Kushner en collega’s alleen maar speculeren. Voor nu houden ze het op hygiëne. Eerdere studies suggereerden dat de chirurgen het ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog wat dat betreft niet zo nauw namen. “Als er een opening in de schedel was, staken ze gewoon hun vinger in de wond en voelden wat rond, op zoek naar stolsels en botfragmenten,” vertelt Kushner. Het leidde tot infecties die heel wat soldaten fataal werden. “We weten niet hoe de oude Peruvianen infecties voorkwamen, maar het lijkt erop dat ze dat heel goed deden. Ook weten we niet wat ze als narcosemiddel gebruikten, maar aangezien er zoveel ingrepen werden gedaan, moeten ze wel iets hebben gebruikt, mogelijk cocabladeren. Misschien ook wel iets anders, misschien een gefermenteerd drankje. Er zijn geen geschreven bronnen, dus we weten het niet.”
Wat ook interessant is, is dat een analyse van de schedels uitwijst dat de inwoners van Peru door de tijd heen steeds betere hersenchirurgen werden. Zo leerden ze gaandeweg bijvoorbeeld dat ze het beschermende membraan rondom het brein beter heel konden laten. De overlevingskansen van hun patiënten namen door de tijd heen dan ook toe. Zo waren de overlevingskansen tussen 400 en 200 voor Christus kleiner dan die van patiënten ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog (toen ongeveer de helft van de patiënten stierf). Maar tussen het jaar 1000 en 1400 – dus in de tijd van de Inca’s – lagen de overlevingskansen tussen de 75 en 83 procent. “Ze leken de anatomie van het hoofd te begrijpen en de gebieden waar meer bloedingen konden ontstaan met opzet te vermijden (…) Het fysieke bewijs laat zien dat deze oude chirurgen hun procedures door de tijd heen verbeterden. Hun succes is echt opmerkelijk.”