Het drijvende kasteel van ‘ridder’ Lenny Vries is een bijzondere verschijning. Tot en met eind augustus wanen bezoekers zich in Meppel voor even in een andere tijd.
Aan boord van het 50-meter lange schip bevinden zich de meest curieuze voorwerpen. Van harnassen, wapens, potten en pannen tot opgezette dieren en werktuigen. Massief eikenhouten balken van honderden jaren oud vormen de constructie waarop het kasteel is gebouwd. Vrijwel alles is zelf gemaakt en in elkaar gezet.
Met zijn leren hoed, middeleeuwse vest en broek is Lenny Vries [68] zelf ook een opvallende verschijning. Maar zeg niet dat hij riddertje speelt. „Ik bén een ridder, het is een manier van leven. Al sinds mijn jeugd in Suriname ben ik helemaal gek van de middeleeuwen. Hoe dat kan weet ik ook niet. Je zou haast denken dat ik een reïncarnatie van een ridder ben.”
Samen met zijn vier jaar oudere levenspartner Cristel Dattler woont hij sinds 2005 op zijn zelf verbouwde kasteelschip. „Ze wil liever op de achtergrond blijven, maar zonder haar zou ik mijn droom nooit hebben kunnen verwezenlijken.”
Lenny noemt haar steevast ‘mijn heks’. „Dat bedoel ik positief, net zoals koning Arthur hulp had van Merlijn.” Samen met hun minipaard Hercules, die op het bovendek woont, trekken de twee door het land. „Eerder kwamen we door heel Europa, maar Christel blijft liever in Nederland, wat langer op één plek. En de voorzieningen zijn hier een stuk beter.”
Ook voordat Lenny Christel tegenkwam (‘ze was marktkoopvrouw in het Zuid-Duitse Freiburg’) trok hij al rond. „De verzameling aan zelfgemaakte en gekregen middeleeuwse spullen stelde ik in allerlei Europese steden tentoon. Altijd met het doel om ooit een schip te kunnen bouwen. Christel vond het een fantastisch idee en sloot zich bij me aan.”
In 2001 konden de twee een oud vrachtschip op de kop tikken. Het duurde in totaal drie jaar voordat het museum helemaal gereed was. Van verschillende boeren in het Zwarte Woud kreeg Lenny de houten balken en samen met zijn goede vriend en timmerman Jan Westerhuis bouwde hij het kasteel vanaf het dek toe op. Voor de torens bovenop het schip bedachten ze een ingenieuze constructie, waardoor ze kunnen zakken langs een wenteltrap. Dit voor als het schip naar een volgende bestemming moet varen.
Ondanks het enthousiasme waarmee het duo door het land trekt, is het geen makkelijk bestaan. „Ik krijg nu AOW, samen met het entreegeld is dat net genoeg om van rond te komen. Maar ik heb niet veel nodig hoor, ben met weinig tevreden. Mijn kleren maak ik gewoon zelf bijvoorbeeld. Ik ga er zelfs mee naar de supermarkt.” Lachend: „Laatst ben ik in Amsterdam nog aangehouden, omdat ik ook een klein zwaard bij me draag. Maar die is ook zelfgemaakt en niet gevaarlijk.”
Het mooiste van zijn drijvend kasteel vindt Lenny nog dat kinderen er zo enthousiast van raken. „We hebben een speurtocht door het schip uitgezet, in vier verschillende talen. Vaak hebben klassen een uurtje de tijd, maar komen ze nog tijd tekort. Zo leuk vinden ze het.”
Lenny hoopt dat hij de jeugd een beetje interesse voor geschiedenis meegeeft. Hij en Christel willen daarom nog heel lang op deze manier door de wijde wereld trekken. „We worden natuurlijk wel wat ouder, maar zolang we ons gezond voelen blijven we op het schip wonen. Ik hoop dat we het nog heel lang volhouden.”
Foto