In de stad leven meer merels met witte veren dan in de bossen. Dat blijkt onderzoek van Groningse biologen. De studie is het eerste systematische onderzoek naar het verschijnsel leucisme (het ontbreken van zwarte en bruine pigmenten in de veren).

De onderzoekers1 vergeleken de gezondheid van merels in steden en bossen in Spanje, Frankrijk en Finland. Hierbij werd ook gekeken naar leucisme. Onder meer door de gevangen vogels te observeren. Maar ook door 1200 foto's van merels van over de hele wereld op internet te bestuderen. Die plaatjes werden bekeken met een techniek die speciaal is ontwikkeld voor het bestuderen van kleurpatronen bij vogels via dit soort 'citizen science'.

Ontdekt werd dat leucisme meer voorkomt in stedelijke gebieden. Vooral bij oudere vogels en vaker bij mannetjes dan bij vrouwtjes. Uit de waarnemingen, alleen observaties, is het niet goed mogelijk de oorzaken te achterhalen. Er zijn wel een aantal ideeën. Het kan volgens de onderzoekers komen doordat de schade door vrije zuurstofradicalen toeneemt bij het ouder worden. Dit zorgt ervoor dat de melanocyten, die pigment aanmaken, afsterven. Andere mogelijke reden is het dieet van de vogels. Stadsvogels krijgen te weinig van het aminozuur tyrosine binnen of meer giftige stoffen die DNA mutaties veroorzaken. Beide factoren verlagen de productie van pigment. Daarnaast kan het zo zijn dat merels met witte veren een grotere pakkans hebben. In de bossen zitten meer roofdieren, dus dat zou ook kunnen verklaren dat er daar minder 'witte merels' zitten.
Foto