In West-Europa, dat Nederlanders deze weken doorkruisen om vakantie te vieren, zijn er grofweg vier varianten om te bedanken. In het noorden doen we dat op z’n Germaans, met variaties op danke. Danke heeft met ‘denken’ te maken. De oorspronkelijke betekenis is iets als ‘de gedachte’, wat zich via ‘goedgunstige gedachte’ heeft ontwikkeld tot – immateriële – ‘erkentelijkheid’.

Lees de vorige bijdrage uit de rubriek taal nog eens terug: Dr versus dr.: welke doctor heeft het bij rechte eind?

In zuidelijk Europese landen als Italië en Spanje wens je grazie en gracias toe: meervoudsvormen van grazia en gracia, allebei afkomstig van het Latijnse gratus, wat zo veel betekende als prettig of geliefd. Ook immaterieel.

In twee andere Zuid-Europese talen hebben ze een eigenzinnige variant die een tegenprestatie impliceert. Het Portugese dankjewel is obrigado, wat zo veel betekent als ‘ik ben u (iets) verplicht’. Minder vrijblijvend dan ‘dank’.

En dan hebben we de Fransen met hun merci. Dat voert terug naar het Latijnse mercedem, de vierde naamval (accusativus) van merces, wat loon en soldij betekende, maar ook genade. In het Frans was het oorspronkelijk je vous remercie, ik geef u genade of een – materiële – gunst terug.

Dat had de Duitse chocolademaker August Storck goed in de smiezen, toen hij in 1965 zijn Merci-chocolaatjes op de markt bracht – al veertig jaar ook in Nederland te koop.