De grijze eekhoorn is een luistervink. Hij luistert naar de gesprekken tussen vogels en leidt daaruit af of de omgeving roofdiervrij is. Dan kan hij zijn waakzaamheid laten varen. Dat beschrijven Amerikaanse biologen.
De grijze eekhoorn luistert naar het gekwetter van vogels voor informatie over roofdieren en veiligheid.
Als een vogel alarm slaat om zijn soortgenoten te waarschuwen voor een roofdier, profiteren andere dieren daar ook van. Zo gebruiken de grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis) en andere kleine zoogdieren de kreten van vogels als signaal voor gevaar. Eekhoorns luisteren vogels echter niet alleen af als er gevaar dreigt, laten drie biologen van het Oberlin College in Ohio zien.
In het online wetenschappelijke tijdschrift PLoS ONE beschrijven de Amerikaanse onderzoekers dat de grijze eekhoorn ook luistert naar het luchtige getjilp van zangvogels, die met elkaar communiceren over alledaagse zaken. Daar reageren de eekhoorns op door zich minder alert te gedragen. Het is niet voor het eerst dat dit fenomeen is waargenomen. Ook een aantal vogelsoorten, zoals donsspechten en eksterbabbelaars, dwergmangoesten en tungarakikkers leiden uit het rustige geluid van andere diersoorten af dat de kust veilig is.
Roep van de roodstaartbuizerd
De onderzoekers observeerden het gedrag van 54 individuele grijze eekhoorns in parken en woongebieden in Ohio, waar de dieren in de bomen en op de grond rondscharrelen. Eerst speelden ze een geluidsfragment af van de roep van een roodstaartbuizerd, een roofdier dat zowel eekhoorns als kleine vogels verschalkt. Daarna speelden ze een geluidsfragment af van het rustige ‘geklets’ van een koortje van verschillende soorten zangvogels, óf een fragment met omgevingsgeluiden zonder gekwetter van vogels. Daarna observeerden de onderzoekers het gedrag van de eekhoorn drie minuten lang.
Het geluid van de buizerd lokte een duidelijke reactie uit. De eekhoorns voelden zichtbaar de dreiging: ze bleven doodstil staan, keken omhoog of vluchtten weg. Hoorden ze daarna de vogels kwetteren, dan gingen de eekhoorns vrij snel door met waar ze mee bezig waren, rondscharrelen en voedsel zoeken. Zonder vogelgeluiden duurde het langer voor ze hun waakzaamheid lieten varen, ze bleven alert. Blijkbaar is het gekwetter van vogels voor de grijze eekhoorn een signaal voor veiligheid, concluderen de auteurs.
Bij elkaar afluisteren is een veel geziene strategie onder gewervelde dieren die op het menu van dezelfde roofdieren staan. Handig, want individuen die informatie verzamelen over gevaar door naar anderen te luisteren, hoeven geen energie te verspillen aan constant waakzaam zijn. Ze hebben daardoor meer tijd voor andere zaken, zoals voedsel of een partner zoeken.
“Grappig, het was me nooit zo opgevallen dat dieren ook op veilige geluiden reageren”, zegt gedragsbioloog en universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden Hans Slabbekoorn. Op de methode van de Amerikanen heeft hij wel wat aan te merken. “De experimentele aanpak is leuk en goed, maar had nog iets beter gekund. Ze noteren het gedrag van de eekhoorns in het veld, terwijl ze videobeelden later in het lab dubbelblind, zonder geluid, hadden kunnen observeren.” Daarmee kun je uitsluiten dat de onderzoeker beïnvloed wordt door het geluidsfragment dat ook hij of zij hoort (met of zonder vogelgezang) en daar bepaalde verwachtingen van het eekhoorngedrag bij heeft.
De Amerikanen wijzen erop dat menselijke geluidsoverlast het informatieve, maar zachte gekwetter van vogels kan maskeren, waardoor de verschillende soorten in een dierengemeenschap elkaar minder goed kunnen horen. Een eekhoorn die het geklets van de vogels niet hoort, zou voortdurend meer op zijn hoede moeten zijn en daardoor minder voedsel verzamelen.
“Dat is een reële suggestie”, zegt Slabbekoorn. “We weten dat vogels die zaden pikken op de grond vaker opkijken in een lawaaiige omgeving. Ze eten minder door en zijn alert op roofdieren. Het kan op den duur hun lichaamsconditie aantasten.”
Slabbekorns onderzoeksgroep publiceerde vorige week nog een studie naar tjiftjafs op vliegvelden. Deze vogels zingen daar op een lagere toonhoogte, omdat ze door de blootstelling aan de enorme herrie waarschijnlijk doof zijn geworden voor de hogere frequenties. De mannetjes zijn er ook agressiever dan mannetjes in stille gebieden. “Menselijk lawaai heeft dus zeker gevolgen voor het gedrag van vrijlevende dieren.”