De term komkommertijd wordt vaak gebruikt in de zomervakantie. In de media, politiek en economie is er qua nieuws en actualiteiten dan vaak weinig tot niets te beleven. Veel mensen zijn immers op vakantie, bijvoorbeeld politici. Ook bedrijven liggen grotendeels stil. Het is in politiek, cultureel en economisch opzicht maar een slappe tijd. Kortom: het is komkommertijd. Waar komt dit bijzondere woord eigenlijk vandaan?
Het woord komkommertijd is niet voorbehouden aan de Nederlandse taal. In België werd deze tijd vroeger ook wel aangeduid als ‘Plattebonentijd’. In Noorwegen en Denemarken spreekt men wel van agurk(e)tid, terwijl in Duitsland gerept wordt van Sauregurkenzeit, ofwel de ‘zurebommentijd’. En laten we de Poolse taal met sezon ogórkowy – dat letterlijk ‘komkommerseizoen’ betekent – niet vergeten. Ten slotte de Verenigde Staten, waar men de uitdrukking the big gooseberry time, het ‘kruisbessenseizoen’, gebruikt.
Betekenis van komkommertijd
Voor telers van komkommers valt de drukste periode in de zomer, vanwege de arbeidsintensieve oogst van komkommers. Veel andere bedrijven en ook de media hebben in die periode weinig te doen. Logisch: veel mensen zijn in die tijd op zomervakantie en veel bedrijven draaien een aantal weken op halve kracht. het is, kort gezegd, komkommertijd.
Overigens wordt die tijd ook wel eens opzettelijk Kommertijd genoemd, omdat kranten, internetsites en televisie in de augustusmaanden, vooral berichten over ellende, ongelukken en andere kommer en kwel. Voor de rest valt er weinig te melden namelijk.
Herkomst: vermoedelijk uit het Duits
Taalkundigen gaan ervan uit dat ons woord komkommertijd ontleend is aan de Duitse taal, waarin Sauregurkenzeit gebruikt werd. Dit gebeurde al in de achttiende eeuw en vooral in de eeuw daarna. Onder meer de beroemde schrijver-filosoof Goethe gebruikte het woord in 1821, toen hij in Berlijn aan een vriend schreef:
“Unser Theater ist jetzt wieder lavierend, wie immer in der Sauregurkenzeit.”
In elk geval was het woord in 1787 in de Nederlandse taal bekend, overgenomen uit het Duits. Dit jaar is tot op heden de oudste vindplaats van de term in de Nederlandse taal, toen een Rotterdams tijdschrift uit de Patriottentijd repte van…
“…het is in de komkommertyd, en dan staat alles zoo wat stil.”
Al in 1793 stond het begrip in een Nederlands-Frans woordenboek (Marin, 6e editie), waar als betekenis gegeven werd:
’t Is den tijd dat er niet[s] te doen valt…
Komkommertijd werd in de negentiende eeuw veelvuldig in de Nederlandse taal gebruikt. Onder meer de schrijver Multatuli, bekend van het beroemde boek Max Havelaar (1859) schreef over het midden van de zomer als het ‘hartje van den komkommertyd’.
De Vlissingsche Courant stelde halverwege de negentiende eeuw, zo meldt de onvolprezen website Onze Taal, over wat zij de ‘politieke komkommertijd’ noemde, het volgende:
“Komkommertijd is, gelijk uit den aard der zaak volgt, de tijd, waarop deze vrucht wast en rijp wordt; doch dit woord heeft ook eene andere beteekenis, waarbij wij thans een oogenblik willen stilstaan. Men noemt komkommertijd, ook het bepaald, ieder jaar terugkeerend tijdstip, waarin in het een of ander vak van handel, bedrijf of nering minder drukte, minder vertier heerscht, dan gewoonlijk. Bijna iedere handelstak, schier elke betrekking in de maatschappij heeft haren komkommertijd, een tijd, dat deze of gene handelswaren, of voortbrengselen van nijverheid om verschillende redenen minder verbruikt, in minder getale omgezet worden, dan gewoonlijk. (…) Zoo heeft ook de politieke wereld haren komkommertijd; en dit is in ons Vaderland de tijd, waarop de Leden der Staten-Generaal niet zijn vergaderd, en er dus weinig leven in de Staats-brouwerij is.”
Of komt het woord uit het Engels of Jiddisch?
Er zijn ook verklaringen dat komkommertijd uit het Engels of Jiddisch zou komen, maar die achten etymologen tegenwoordig minder waarschijnlijk. Zo zou het woord als ontleend zijn aan het Engelse cumcumber time, dat in elk geval in 1700 al bekend was en onder Engelse kleermakers in Londen werd gebezigd. Zij hadden het woord echter uit het Duits ontleend (Saugurkeneit) en dit naar het Engels vertaald.
Ook het Jiddisch is wel als herkomst aangehaald. Zo stelde in 2012 de journaliste Salcia Landmann in de Jüdische Allgemeine, dat de herleiding op Berlijnse kooplui die het woord gebruikten en evenmin een herleiding op het Engels niet zou kloppen. Dit waren falsche Herleitungen. Volgens de schrijfster zou het woord Sauregurkenzeit dan ook niets met augurken of zure bommen van doen hebben, maar rechtstreeks zijn afgeleid van Zóres- und Jókresszeit, Duits-Jiddische woorden die afkomstig zijn van de Hebreeuwse woorden zarót en jakrút. Dit betekent letterlijk ‘de tijd van nood en treurnis’. Deze drie weken zijn drie weken van rouw in de zomerperiode, die voorafgaan het Tisja be’Aaw, ofwel de dag waarop de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem werd herdacht.