De geschiedenis van de wereldwijde zeevaart kent talloze verhalen van ontberingen en verwaarlozing, maar dat dit voor veel zeelieden nog steeds de realiteit is, is minder bekend. Vele tientallen zeelieden in alle uithoeken van de wereld worden aan hun lot overgelaten. Gevangen op hun schip, zonder loon, soms zelfs zonder eten en drinkwater. Volgens de International Labour Organization (ILO) van de Verenigde Naties komen deze schrijnende situaties zelfs steeds vaker voor.
Uit gegevens van de ILO blijkt dat steeds meer schepen het label ‘verlaten’ krijgen. Dit label wordt toegekend wanneer scheepseigenaren ten minste twee maanden lang fundamentele verplichtingen niet nakomen, zoals het uitbetalen van lonen.
Marcel van den Broek, voorzitter van Nautilus, de vakbond voor maritieme professionals in Nederland, Zwitserland en het VK, benadrukt de complexiteit van de situatie. ‘Zeevarenden kunnen vaak niet zomaar van het schip af. Vaak staan hele salarissen open, sommige mensen zijn al langere tijd niet betaald. Wanneer je van boord gaat, wordt het nog lastiger die achterstallige betaling te innen.’
De cijfers zijn ontluisterend. In de afgelopen twee decennia zijn 9925 mannen en vrouwen achtergelaten op zee, verspreid over 703 schepen. Dat blijkt uit onderzoek van het digitale maritieme platform RightShip in februari 2023. De meeste gevallen van verlating deden zich voor bij de Verenigde Arabische Emiraten (89 gevallen), gevolgd door Spanje (45 gevallen) en Turkije (37 gevallen). Deze zeelieden hadden op dat moment gezamenlijk zo’n 40 miljoen dollar aan gages tegoed van hun reders.
De International Transport Workers’ Federatie (ITF) fungeert als de belangrijkste reddingsboei voor deze verlaten zeelieden. Vrijwel alle schepen waarvan bekend is dat de eigenaren hun bemanning in de steek hebben gelaten, staan daar op de radar. Dit jaar alleen al registreerde de federatie circa 50 schepen met verlaten zeelieden.
Het aantal verlaten schepen bereikte in 2022 een hoogtepunt van 103 gevallen. Volgens het onderzoek van RightShip kan deze toename ten dele worden toegeschreven aan de wereldwijde coronapandemie, toen scheepseigenaren en managers worstelden met financiële tegenslagen als gevolg van geblokkeerde toeleveringsketens. Een vergelijkbare stijging deed zich voor in 2009, direct na de wereldwijde financiële crisis, toen maritieme markten diepe financiële problemen ondervonden als gevolg van dalende prijzen van schepen en vracht.
Opmerkelijk genoeg blijven de percentages van achtergelaten schepen in 2022 echter op hetzelfde niveau als in 2021, ondanks de hervatting van het wereldwijde goederenvervoer. Mogelijk worden nu meer meldingen gedaan omdat zeelieden in problemen nu beter de weg weten en vaker toegang hebben tot mobiele technologie op schepen.
Een deel van de stijging in meldingen sinds 2017 kan ook worden toegeschreven aan het MLC-verdrag van 2017, waardoor zeelieden die twee maanden aan hun lot zijn overgelaten en niet zijn betaald, hun loon kunnen opeisen via een verplichte verzekering.
De schepen die worden achtergelaten, variëren sterk in type. Algemene vrachtschepen (31,2%), bulkcarriers (8,2%) en chemicaliëntankers (7,2%) worden het vaakst achtergelaten. Verontrustend is echter dat sommige van deze schepen herhaaldelijk worden verlaten. Anderen kunnen zelfs niet worden geïdentificeerd, omdat ze geen IMO-nummer vermelden.
Een zorgwekkende trend is volgens Van den Broek dat veel scheepseigenaren hun schepen onder goedkope vlag in de vaart brengen. Dergelijke vlagstaten lijken weinig prioriteit te geven aan dit groeiende probleem.
De cijfers van RightShip bevestigen deze trend, met 181 van de verlaten schepen in de afgelopen twee decennia die onder de Panamese vlag voeren, 40 onder de vlag van Liberia en 34 onder de vlag van het Caribische eiland Saint Vincent en de Grenadines. Deze landen zijn allemaal aangemerkt als zogenoemde ‘Flag of Convenience’.
Volgens Van den Broek zijn geen Nederlandse schepen bekend die zijn verlaten.