Tijdens de restauratie van Landgoed Oldengaerde werden drie zeldzame stukken geschilderd behang gevonden. Nu ze gerestaureerd zijn, zijn ze als schilderijen terug te zien. Maar je mag er niet aankomen!

Restaurateur Marten Bos geeft, geflankeerd door collega Petri Renee, een flitscollege aan de belangstellenden in de haardkamer van Landgoed Oldengaerde te Dwingeloo. Het Landgoed is sinds 2013 in bezit van Stichting Het Drentse Landschap. Vanaf 2017 wordt het gebouw vijf jaar lang grondig gerenoveerd. Die renovatie levert enkele historische schatten op.

Iedereen wist wel dat de stukken er waren. Het zijn werken van olieverf op linnen in een lijst. Erop te zien zijn personen in geïdealiseerde classicistische tuinen. Ze blijken onderdeel te zijn van een wandschildering, afkomstig uit het Willingehuis te Emmen.

Bij de sloop van het Willingehuis in 1936 werd dit kleinood gered van de ondergang. De oud-eigenaar, Willinge, kreeg de schilderijen van de koper. „Vanaf toen leiden ze een zwervend bestaan”, aldus Frank van der Velden, hoofd Monumenten en Erven van Stichting Het Drentse landschap.

Ze werden gesignaleerd in Rotterdam, maar vonden uiteindelijk hun weg naar Landgoed Oldengaerde, waar de familie Willinge eigenaar van was.

Het Drentse Landschap ontfermde zich over het geschilderd behang toen zij het in beheer kregen; Bos en Renee leverden een huzarenstukje af. „Want het werk was in ontzettend slechte staat”, aldus Van der Velden. „De verf schilferde er al vanaf als je het aanraakte. Het was gewoon eng.”

Bos en Renee deden munitieus onderzoek en achterhaalden de schilder ervan: Wycher Dannenbergh maakte het in 1719. Dannenbergh leefde van 1689 tot 1750. Uit de archieven bleek dat de schilder in Drenthe woonde. „Hij woonde ook nog in Assen. Dat weten we omdat hij daar in 1741 een woning verkocht. Buitenlanders, niet-Drenten, moesten daarvoor belasting betalen.”

De stukken zijn vanaf nu, gerestaureerd en wel, te zien in Landgoed Oldengaerde. Dat doet momenteel dienst als vergaderruimte en delen ervan worden verhuurd voor recreatie. Maar van het oorspronkelijke geheel is slechts een deel over. Terwijl het behang ooit een hele kamer groot was, zijn er nu nog slechts drie ingelijste delen.
Foto

Waar de erfgenaam van de familie trots weet te melden dat ze nog heel goed wist dat haar vader het behang met punaises op een stuk triplex vastprikte, klonk dat de historici allerminst als muziek in de oren. „En het stuk werd ook nog opgevouwen en opgerold”, stamelde Marten Bos vol afschuw.

De drie behangschilderijen hangen nu vol trots aan de muur in de haardkamer, geflankeerd door het goudleerbehang in dezelfde ruimte. Het zijn juwelen uit de geschiedenis, maar tegelijkertijd zijn er nog altijd bezoekers die de eeuwenoude kunst even willen aanraken. „Zet er museumpaaltjes voor”, stelde Marten Bos voor. „Want je mag er de eerste 150 jaar níks meer aan doen. Het vernis moet eerst uitharden. Dus ook niet met een doekje of een kwast. Kom er dus niet aan.”

Maar zo ver wil Het Drentse Landschap niet gaan. „Ik ben geen voorstander van museumpaaltjes”, zegt Frank van der Velden. „Dat creëert afstand.”

Wellicht, oppert hij, was wat Rembrandt destijds zei een oplossing. „Die zei als een schilderij klaar was: kom niet te dichtbij, er komen giftige dampen vanaf.”