De uitstoot van de gemiddelde Nederlander is al flink gedaald. Terwijl Nederland rijker is dan 70 jaar geleden, en de bevolking flink is gegroeid, is de uitstoot per inwoner toch terug op het niveau van toen. Dat klinkt als heel goed nieuws voor het klimaat. Is het dat ook?

Volgens sommige milieuorganisaties niet, of maar ten dele. Die wijzen erop dat er nog altijd meerdere aardes nodig zouden zijn, als elke wereldburger gaat leven op de manier zoals wij dat in Nederland doen. Anderen zeggen juist dat het aantoont dat economische groei en verduurzaming heel goed samen kunnen gaan.

Online ging het deze week over de vraag: is de daling goed nieuws of rekenen we ons te snel rijk? Onder meer VVD-Kamerlid Silvio Erkens mengde zich op X in deze discussie:

De waarheid ligt in het midden, vindt Robert Koelemeijer van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat is een belangrijk adviesorgaan van het kabinet. "In het Parijse Klimaatakkoord is afgesproken dat onze uitstoot naar netto nul moet halverwege deze eeuw, en die van armere landen ietsjes later. De grootste opgave ligt dus nog voor ons."

Tegelijk bevestigt hij dat de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking weer terug is op het niveau van eind jaren vijftig, begin zestig. Maar sinds die tijd is de bevolking gegroeid naar 18 miljoen, maakte het CBS vorige week bekend. In 1960 was dat nog 11 miljoen.

"Vooral de emissies in de elektriciteitssector zijn flink gedaald. Tegenwoordig komt ongeveer de helft van de stroomproductie uit hernieuwbare bronnen, zoals windmolens op zee en zonnepanelen. Vroeger kwam dat allemaal uit kolen en gas", aldus Koelemeijer.

Daarnaast zijn er in de gebouwde omgeving flinke stappen gezet met energiebesparing. Denk aan isolatie, zuiniger cv-ketels en inmiddels ook warmtepompen. "Bovendien hebben we tegenwoordig zachtere winters, stoken mensen nog steeds zuiniger na de gascrisis en hebben huizen in de nieuwbouw helemaal geen aardgas meer."

Ook de transportsector verandert. Er rijden veel meer auto's als gevolg van de bevolkingsgroei, en auto's zijn zwaarder geworden. Tegelijkertijd zijn motoren efficiënter geworden, en wordt bij elke tankbeurt ook 10 procent bio-ethanol getankt. Daardoor daalt de uitstoot met ongeveer 10 procent. En het aantal elektrische auto's stijgt.

"De energietransitie is dus inmiddels flink op stoom gekomen", concludeert Koelemeijer. "Maar er is ook nog een hele lange weg te gaan. Want de uitstoot moet nog veel verder naar beneden, om klimaatverandering tegen te gaan." Bovendien wordt een belangrijk deel van onze producten in andere landen gemaakt, en de uitstoot die dat veroorzaakt telt niet mee in Nederland. Dat is op wereldniveau zo afgesproken.

Dit is een kwart van alle uitstoot, als je kijkt naar de CO2-uitstoot van de consumptie per persoon, zegt Mark van Oorschot, eveneens van het Planbureau voor de Leefomgeving. "Het gaat hierbij om een andere manier van kijken, dus naar de uitstoot die in de hele productieketen ontstaat als gevolg van wat we met zijn allen consumeren. Dat noemen we de koolstofvoetafdruk."

"Als je stelt dat er drie of vier aardes nodig zijn als iedereen op de wereld hetzelfde consumptiepatroon zou hebben als de gemiddelde Nederlander, heb je het eigenlijk vooral over de hoeveelheid land die nodig is om alle CO2-uitstoot te compenseren", legt hij uit. Het gaat dan met name om het planten van extra bomen.

Er is natuurlijk maar één aarde, en dus is dit alleen een manier om aan te tonen hoe groot onze uitstoot nog altijd is. "Dat je meerdere aardes nodig zou hebben geeft al aan dat het op grote schaal inzetten van CO2-compensatie niet mogelijk is, daar is gewoon geen ruimte voor", legt Van Oorschot uit.

Volgens hem moet je niet alleen kijken naar CO2-uitstoot, maar ook naar het landgebruik in andere landen dat nodig is om onze producten te kunnen maken. "Denk maar aan onze vleesproductie. Nederland kan de hoeveelheid veevoer die daarvoor nodig is helemaal niet zelf produceren."

"Of kijk naar de kledingindustrie. Veel consumenten vinden dat je ook je ogen niet kunt sluiten voor de omstandigheden waaronder onze producten in het buitenland worden gemaakt", zegt Van Oorschot.

Dat de uitstoot per persoon in Nederland inmiddels fors is gedaald, is goed nieuws, vindt Van Oorschot. "Er worden hele mooie stappen gezet." Maar ook hij vindt het niet het hele verhaal. "De emissies dalen binnen onze grenzen, maar wereldwijd is dit niet het geval."

Koelemeijer benadrukt dat er nog de nodige hobbels te nemen zijn. Zo zullen er veel zogenoemde elektrolysers nodig zijn, om groene waterstof te kunnen gebruiken. En de elektriciteitsnetten in West-Europa zullen nog verder aan elkaar geknoopt moeten worden.

Beide zijn nodig om overtollige zonne- en windenergie te kunnen gebruiken op de locaties waar op dat moment te weinig wind en zon is. De uitrol hiervan moet bovendien best snel. Want naar verwachting zal de hoeveelheid zonne- en windenergie nog enorm gaan toenemen.

Daar komt bij dat de CO2-uitstoot nog veel verder zal moeten dalen om verdere klimaatverandering tegen te gaan. Eerder dit jaar stelde de Europese Commissie voor om al over vijftien jaar, in 2040, de uitstoot met 90 procent te laten dalen ten opzichte van 1990.