Wat een onzin. We werden pas mensen toen we met vork en mes leerden eten en niet meer ons gebit nodig hadden om het al of niet gekookte vlees aan stukken te scheuren.
Onze
herseninhoud vergrootte in een tijd (en plaats) waarin we veel van de warmte te lijden hadden en mensen met een beter watergekoeld brein betere voortplantings- en overlevingskansen hadden. Onze
hersencapaciteit vergrootte pas toen onze hersenschors extreem verrimpelde.
Daarbij zijn we méer omnivoor dan andere primaten, die toch echt hoofdzakelijk verzamelaars zijn, terwijl mensen doelgerichte jagers waren. Neanderthalers waren pure jagers. (Ze aten ook wel andere dingen, maar vooral als er geen vlees voorhanden was.) Ze waren ook enorm sterk en had een grote gelijkheid (iets anders dan gelijkwaardigheid) tussen de sexen: zowel mannen als vrouwen deden mee aan de jacht. Dat is dan ook de reden dat ze uitgestorven zijn. Ironisch, maar onze voorouders waren juist zo succesvol omdat ze aan de ene kant zo 'zwak' waren dat ze met veel minder voedsel afkonden, en aan de andere kant omdat mannen en vrouwen verschillende vormen van voedselwinning gebruikten (hij jaagde, zij verzamelde), waardoor ze altijd een alternatief hadden als één van de twee met lege handen thuiskwam.
Dat mensen onderontwikkeld geboren worden heeft meer te maken met het feit dat we rechtop zijn gaan lopen dan met onze herseninhoud. Door het gekantelde bekken is de geboorte zo`n moeizaam proces geworden, dat het kind, volledig ontwikkeld, het moederlichaam niet meer uit zou komen.
Dat gekantelde bekken schijnt dan weer samen te hangen met een gestroomlijnd lichaam hebben en in het water leven. Van alle ander zoogdieren hebben alleen de waterzoogdieren (walvissen, dolfijnen, zeehonden en -koeien) een gekanteld bekken. Andere 'rechtoplopende' dieren (beren, primaten, stokstaartjes) hebben een 'gewone' bekkenstand.
Voedselproductie heeft wel een duidelijk effect op de ontwikkeling van de maatschappij. Hoe meer en gemakkelijker er voedsel geproduceerd wordt, en hoe hoogwaardiger dat voedsel, hoe meer tijd mensen overhouden voor andere dingen. In praktijk komt dat er helaas op neer dat je een producerende klasse krijgt en een heersende, waarbij de eerste alle voedselproductie doet en de tweede alle andere dingen. Hoe beter de voedselproductie, hoe meer lagen de samenleving aankan. Een standenloze maatschappij bestaat bij de gratie van voedselarmoede.
Een dergelijke verdieping van de maatschappij schijnt echter wel bijgedragen te hebben aan de vergroting van onze hersencapaciteit.
Maar we zijn geen eten gaan koken om er slimmer van te worden, of om meer tijd over te houden. Van oorsprong hadden we vrije tijd genoeg. We hebben onze eetgewoonten aangepast omdat we met ons oude dieet niet meer toekwamen: We moesten ons aanpassen aan veranderende omstandigheden. (Lees: klimaatverandering.)
M.a.w. er zijn véel verschillende factoren in wat ons menselijk maakt/gemaakt heeft, en het is nogal arbitrait om één eigenschap aan te wijzen als de onderscheidende menselijke eigenschap, en de ontwikkeling daartoe als de
missing link.
We zullen pas echt weten wat ons menselijk maakt als we uitgevonden hebben waar dat deukje in onze bovenlip vandaan komt.