Een hondenhandelaar uit Noord-Brabant moet ruim 18.000 euro betalen voor de kosten van het in bewaring nemen van zijn honden in 2009. Dat heeft de Haagse rechtbank besloten. Op 1 april 2009 werden bij de hondenhandelaar twintig verwaarloosde labradors in bewaring genomen. De honden, waaronder ook pasgeboren pups en hoogdrachtige teven, bevonden zich in acht rennen in een donkere houten schuur. De handelaar was een 'oude bekende' van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. Hij kreeg een jaar eerder al tweemaal een proces-verbaal omdat hij zonder vergunning honden fokte in een ongeschikte huisvesting. Omdat de hondenhandelaar het niet eens was met het in bewaring nemen van de honden maakte hij bezwaar. Volgens de handelaar waren de honden niet verwaarloosd en hadden ze een redelijke huisvesting. Daarnaast vond de eigenaar van de labradors de gemaakte kosten van het in bewaring nemen te hoog. Volgens de rechter waren deze kosten echter noodzakelijk; om die reden wees hij het bezwaar van de hondenhandelaar af. Die moet nu naast de kosten van het in bewaring nemen ook de proceskosten betalen. Het in bewaring nemen van dieren wordt uitgevoerd in opdracht van Dienst Regelingen, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De dieren worden naar een opslaghouder gebracht, waar ze alle benodigde zorg krijgen. De kosten voor vervoer, opslag en verzorging van de dieren zijn voor de eigenaar.