Eens zien.
Quote
@Emmo:
Antior:
De hele discussie wordt wel een beetje off topic
Toch nog een reactie. Ik ben bekend met deze aantrekkingskracht (osmose) en met het feit dat zout (als ionen) in de intramoleculaire ruimte komt.
Juist hierdoor kun je de berekening uitvoeren zoals je stelt:
1 liter water, los 2,5 gram zout (massa) op, en je krijgt 1025 gram per liter. Het volume verandert dus niet.
Wat ik niet snap is dat op een aantal websites de hoeveelheid opgelost zout in zeewater (niet alleen NaCl) rond de 34 gram is waarbij een sg gemeten wordt van ca 1025 (eigen ervaring)
Ik denk dat je iets over het hoofd ziet. Als je zout oplost in water neemt het volume WEL toe, alleen minder sterk dan je zou verwachten als je het simpelweg optelt. Als je dus, om je voorbeeld te volgen, 34 g zout oplost in 1000 mL (= vrijwel exact 1000 g) zuiver water, heb je een massa van 1034 g. Het soortelijk gewicht (dichtheid) van 1025 g/L geeft dan een volume van 1034 g / 1025 g/L = 1,009 L oftewel 1009 mL.
34 gram zout oplossen in 1000g of 1000 mL water geeft dus 1034 gram oplossing in 1009 mL. De dichtheid is 1025 g/L en de berekening klopt.
In andere woorden, zowel de dichtheid als het totale volume neemt toe. Maar omdat de dichtheid sneller toeneemt dan het volume kun je de volumes niet simpelweg optellen.
Quote:
Overigens is een mol een aantal moleculen, en een aantal moleculen is direct gerelateerd aan de massa, zolang je maar met één isotoop rekent.
Klopt. Of je gebruikt gewoon de isotopenverhouding in de natuur. De gewogen gemiddelde massa die je dan vindt is de waarde die je in alle tabellenboeken vindt. Als je met verschillende moleculen gaat werken gaat dat trucje natuurlijk niet meer op.
Quote:
Oplossen is géén chemische reactie, overigens
Dat is... tricky. Hier valt over te debatteren maar ik hou me het liefst aan de definitie die in het Nederlands scheikundeonderwijs meestal gebruikt wordt.
Een chemische reactie is een proces waarbij verbindingen worden omgezet in andere verbindingen, door het breken danwel vormen van chemische bindingen. (Een chemische binding is een binding BINNEN een stof, dus niet tussen moleculen onderling.)
Dit maakt het oplossen van suiker geen chemische reactie, maar het oplossen van zout wel.
Bij suiker verbreken de Vanderwaalskrachten tussen de suikermoleculen, maar gaan de suikermoleculen in zijn geheel in oplossing. Er worden geen bindingen binnen de stof veranderd.
C12H22O11(s) --> C12H22O11(aq)
Zout vormt een ionrooster waarbij de positieve ionen (zoals Na+) en de negatieve ionen (zoals Cl-) met ionbindingen verbonden zijn. Ionbindingen zijn zo sterk dat ze tellen als 'bindingen binnen een stof.' Een heel zoutkristal hangt aan elkaar van ionbindingen, er zijn dus ook geen moleculen te onderscheiden in een zout. Deze ionbindingen breken als zout oplost:
NaCl(s) --> Na+(aq) + Cl-(aq).
Dit is duidelijk te zien aan het feit dat opgeloste zoutionen stroom geleiden, maar vast zout (waarin de ionen vast zitten) niet.
Ik geef toe dat dit een grensgeval is, en dat er over te debatteren valt, maar technisch gezien is het oplossen van zout dus een chemische reactie.
Misschien moeten we maar eens ophouden met offtopic te zijn.
Laatste edit 28-03-2012 14:35