Onderzoekers van het AMC in Amsterdam en de École Polytechnique Fédérale in Lausanne hebben in muizen en wormen de genen gevonden die bepalend zijn voor de ouderdom die deze dieren bereiken. Ze publiceren hun bevindingen vandaag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De wetenschappers denken dat hun onderzoek het wellicht mogelijk maakt ook mensenlevens te verlengen.
De onderzoekers ontdekten dat de levensduur bepaald wordt door de MRP-genen die de aanmaak aansturen van de zogeheten mitochondriale eiwitten. Die eiwitten maken deel uit van de mitochondriën, de energiecentrales van de cellen. Als die minder actief zijn kunnen ze langer met hun energie voort en dat heeft een levensverlengend effect.
Door de activiteit van de genen die de MRP's aansturen te halveren, slaagden de onderzoekers erin het leven van de muis met de helft te verlengen. Wormen waarbij op vergelijkbare manier het gen werd geïnactiveerd, leefden gemiddeld 31 dagen in plaats van 19 dagen.
De langer levende wormen zijn gezonder, langer actief en fitter dan hun soortgenoten waarbij het MRP-gen niet gemanipuleerd wordt. De onderzoekers willen nu proberen bij een dier vast te stellen hoe actief de MRP-genen zijn en of dat voorspellende waarde heeft voor de levensduur. De onderzoekers denken dat het bij mensen in de kern niet anders werkt dan bij wormen en muizen. Ook bij mensen, verwachten ze, is het mogelijk om de werking van de MRP's af te remmen.
Dat zou het wellicht mogelijk maken om het leven van mensen te verlengen en, vooral, het aantal gezonde levensjaren te vergroten. Onderzoeker Riekelt Houtkooper, eerste auteur van het Nature-artikel, denkt dat deze vragen de komende tien jaar beantwoord worden.