Bij zes maanden oude baby’s valt al te voorspellen of ze in de kleuterklas goed zullen zijn in wiskunde.

Nog voor ze kunnen praten of zelfs maar woorden begrijpen, hebben baby’s al een wiskundeknobbel. Hoe sterker hun voorliefde voor getallen op zo’n jonge leeftijd, hoe beter ze later wiskundige vaardigheden leren. Dat besluiten Amerikaanse onderzoekers nadat ze 48 kinderen aan tests onderwierpen op zes maanden en op 3,5-jarige leeftijd.

De baby’s krijgen twee soorten filmpjes voorgeschoteld: de helft van de filmpjes toonde beelden van steeds hetzelfde aantal stippen, die weliswaar veranderden in grootte en compositie. De andere helft toonde ook beelden van stippen, waarbij grootte en compositie hetzelfde bleven, maar het aantal stippen wijzigde. Bleven de baby’s langer kijken naar het tweede soort filmpjes, dan concludeerden de onderzoekers daaruit een voorliefde voor aantallen en scherpzinnigheid om aantallen in te schatten.

Deze ‘wiskundige’ baby’s bleken ook als kleuters beter te scoren op wiskundige tests. Opnieuw kregen de kinderen plaatjes met stippen te zien, maar nu moesten ze aanwijzen waar het grootste aantal stippen stond. Ook kregen de kleuters rekenoefeningen en moesten ze hardop tellen. De link tussen een voorkeur voor getallen en wiskundige vaardigheden bleef overigens overeind als de onderzoekers corrigeerden voor algemene intelligentie.

De studie van Duke University suggereert dat een gevoel voor aantallen tijdens de babytijd de basis vormt om op latere leeftijd snel weg te zijn met wiskunde. Eerdere studies wijzen er overigens op dat de wiskundige aanleg van kleuters hun leven lang doorwerkt. Het onderzoek is gepubliceerd in het vakblad PNAS.