De eerste dieren op aarde hadden vermoedelijk nauwelijks zuurstof nodig, zo blijkt uit een nieuw wetenschappelijk experiment.
Dat melden Deense onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.
Sponsdieren die genetisch gezien veel lijken op de eerste complexe levensvormen, kunnen overleven bij slechts 0,5 procent van het huidige zuurstofniveau.
De bevinding suggereert dat er voor evolutie van de eerste dieren geen zuurstofrijke atmosfeer nodig was, zoals tot nu toe werd aangenomen.
De wetenschappers plaatsten bij het onderzoek verschillende exemplaren van de sponsdiersoort Halichondria panicea in een aquarium. Vervolgens lieten ze het zuurstofniveau van het water langzaam dalen.
Zelfs toen het water in het aquarium tweehonderd keer minder zuurstof bevatte dan de atmosfeer, bleven de dieren nog in leven.
Aangezien Halichondria panicea één van de oudste diersoorten op aarde is, suggereert het onderzoek dat de eerste levensvormen ontstonden in een atmosfeer die nauwelijks zuurstof bevatte.
De bevinding werpt een nieuw licht op bestaande theorieën over de evolutiegeschiedenis. “Er zijn nog steeds veel onderzoekers die geloven dat dieren niet konden ontstaan voordat het zuurstofniveau op aarde relatief hoog was”, verklaart hoofdonderzoeker Daniel Mills op nieuwssite New Scientist.
Het DNA van dieren is echter zo divers dat de eerste levensvormen ongeveer 700 miljoen jaar geleden moeten zijn ontstaan, zo hebben wetenschappers berekend. In die tijd waren de oceanen nog zeer zuurstofarm.
Tot nu toe was het onduidelijk hoe de eerste dieren in een dergelijke omgeving konden evolueren. Als de eerste levensvormen inderdaad in een zuurstofarme omgeving ontstonden, zou dit genetisch raadsel zijn opgelost.