In de middeleeuwen kwamen slavenhandelaars mensen roven in Finland, het Russische Karelië en de huidige Baltische staten om ze te verkopen in het zuiden. Vooral blonde jongens en meisjes waren in trek omwille van hun exotische uiterlijk. Het was dus financieel interessant om ze zo ver te vervoeren. Dat blijkt uit nieuw archiefonderzoek van de universiteit van Oost-Finland.
Kronieken, reisverhalen en allerlei administratieve documenten zoals belasting- en grondregisters, en diplomatieke verslagen werden uitgeplozen. Het aantal noordelijke slaven dat uiteindelijk in het zuiden belandde, was niet zo groot. Van de duizenden gekidnapten kwamen er maar een paar honderd terecht in Centraal-Azië en de streek rond de Kaspische Zee. Het onderzoek toont aan hoe uitgebreid de slavenhandelnetwerken in de middeleeuwen en het begin van de moderne tijden nog waren. Met de opkomst van meer gestructureerde Europese staten en de verspreiding van het christendom als officiële religie deemsterde de slavenhandel geleidelijk weg.