Vorige maand nog meldden onderzoekers dat veel zeedieren niet zo groot worden als menigeen beweert. Maar dát ze steeds groter worden staat buiten kijf, zeggen onderzoekers van Stanford University nu. Zij stellen dat de evolutie van zeedieren op ten minste één uiterlijke eigenschap, de grootte, kan worden voorspeld.
Om tot deze conclusie te komen bekeken ze meer dan 17.000 zeedieren vanaf het Cambrium, 542 miljoen jaar geleden, tot aan de huidige tijd. Vooral de zoogdieren in de wereldzeeën blijken sinds die periode enorm gegroeid. Zij zijn nu gemiddeld 150 keer groter dan weleer.
Anomalocaris, een soort reuzengarnaal, was ruim vijfhonderd miljoen jaar geleden met een lengte van circa zestig centimeter het grootste dier dat in de zeeën te vinden was. Het Jura (tweehonderd miljoen jaar geleden) kende Ichthyosaurus, die twee tot drie meter lang werd. Mosasaurus in het Krijt kende een maximale lengte van vijftien meter. Elk van deze soorten valt echter in het niet bij de hedendaagse blauwe vinvis, waarvan ooit een exemplaar van liefst 33,85 meter is gevangen.
Met het onderzoek wordt de regel van de Amerikaanse paleontoloog Edward Cope bevestigd. In de Wet van Cope stelde hij al in de 19de eeuw dat zoogdieren in de loop van hun evolutie steeds groter worden. Voor waterdieren en onder meer ook dinosauriërs blijkt deze regel dus te kloppen, voor vogels en insecten echter niet.
De wetenschappers hebben geen eenduidige verklaring voor het steeds groter worden van zeezoogdieren. Een mogelijke verklaring is dat de écht grote dieren vanwege hun omvang steeds minder natuurlijke vijanden hebben, waardoor zij blijven groeien.
Niet alleen zeedieren bevestigen de theorie van Cope. De regel is ook van toepassing op de mens. Uit onderzoek van het CBS in 2011 blijken Nederlandse mannen sinds 1991 gemiddeld 2,1 centimeter langer te zijn geworden. Voor de Nederlandse vrouwen gold een gemiddelde stijging van 0,6 centimeter.