In 1670 zagen astronomen een explosie: een nova, zo dachten ze. Maar nu – bijna 350 jaar later – weten we beter. Ze zagen geen nova, maar iets veel zeldzamers en heftigers: een stellaire botsing.

In 1670 zagen astronomen een nieuwe ster aan de hemel verschijnen. Een nova, zo dachten ze. Oftewel een ster die helderder wordt om daarna zijn oorspronkelijke helderheid weer aan te nemen. “Vele jaren lang werd dit object als een nova gezien, maar hoe meer het werd onderzocht, des te minder leek het op een gewone nova – sterker nog, het leek op geen enkele soort exploderende ster,” vertelt onderzoeker Tomasz Kamiński.

De nova die astronomen in de zeventiende eeuw dachten te zien – Nova Vul 1670 genaamd – was eerst gemakkelijk met het blote oog te zien. In de twee jaar na de ontdekking van Nova Vul 1670 schommelde de helderheid voortdurend, waarna de nova uitdoofde, twee keer opleefde en voorgoed verdween. Nova Vul 1670 ging vervolgens de boeken in als de oudste opgetekende nova-verschijning en de zwakste nova die later is herontdekt.

En pas nu – bijna 350 jaar na dato – beschikken we over telescopen die in staat zijn om de ware aard van dit bijzondere verschijnsel te onthullen. “We hebben het gebied nu op submillimeter- en radiogolflengten onderzocht. Daarbij hebben we vastgesteld dat het restant is omgeven door koel gas dat rijk is aan moleculen met een zeer ongebruikelijke chemische samenstelling.” Die chemische samenstelling en het feit dat de massa van het koele materiaal te groot is om afkomstig te zijn van een nova-explosie wijzen erop dat we hier helemaal niet te maken hebben met een geëxplodeerde ster, maar met een spectaculaire botsing tussen twee sterren.

Zo’n botsing wordt ook wel een rode nova genoemd en is helderder dan een gewone nova, maar minder helder dan een supernova. Rode nova’s zijn bovendien vrij zeldzame gebeurtenissen waarbij sterren exploderen doorat ze met een andere ster fuseren. Materie uit het hart van beide sterren wordt de ruimte ingeblazen en er blijft een zwak restant over.