Wetenschappers gaan een verzameling van honderden nooit geopende brieven uit de zeventiende eeuw alsnog lezen en bestuderen. De post zat in een koffer van een zeventiende-eeuwse postmeester uit Den Haag. Deze koffer werd afgelopen zomer herontdekt in het archief van het Haagse Museum voor Communicatie.
Er zaten ruim 2600 poststukken in, waaronder ongeveer 600 verzegelde brieven. Met moderne scantechnieken kunnen deze brieven worden gelezen zonder dat de zegels worden verbroken. Het onderzoek wordt geleid door wetenschappers van de universiteiten van Groningen en Leiden en ze krijgen hulp van de universiteiten van onder meer Oxford en Yale.
Door de brieven te lezen hopen de onderzoekers meer te weten te komen over het alledaagse leven in de zeventiende eeuw. "Het zijn brieven uit alle lagen van de bevolking", zegt David van der Linden van de Rijksuniversiteit Groningen. "Er zit post tussen van artsen en spionnen, maar ook van mensen die nauwelijks konden schrijven."
De postmeester van wie de kist was, leidde het posttransport tussen Zuid-Nederland en Frankrijk. Volgens Van der Linden vertellen de brieven mogelijk veel over de migratie tussen Nederland en Frankrijk in die jaren.
Het onderzoek richt zich niet alleen op de inhoud van de brieven. Er wordt ook gekeken naar de manier waarop de post is gevouwen. "De wijze waarop een brief werd gevouwen was heel persoonlijk, vergelijkbaar met een handtekening", zegt Van der Linden. "Dit noemen we letterlocking: het vouwen en beveiligen van brieven zodat niemand ze stiekem kon lezen. De brieven in deze collectie bieden ons ongekende mogelijkheden om deze vouwwijzes in kaart te brengen."