Het menselijk sperma verandert de zwemstijl als een oppervlak in de buurt is en zwemt dan 50 procent sneller.
Dat ontdekten onderzoekers toen ze menselijk sperma op ‘volle zee’ (dus zonder een oppervlak in de buurt) en binnen een micron afstand van een glazen oppervlak lieten zwemmen. Het sperma dat vlak langs een oppervlak zwom, bleek een unieke zwemstijl te hanteren die een beetje doet denken aan de wijze waarop een slang zich voortbeweegt. Deze zwemstijl zorgt er niet alleen voor dat het sperma sneller zwemt, maar ook dat het zich in een rechtere lijn voortbeweegt. Deze manier van zwemmen observeerden de onderzoekers vaker in wat dikkere vloeistoffen die ontworpen waren om de situatie in de menselijke geslachtsorganen na te bootsen.
De onderzoekers keken ook naar de bewegingen van sperma van stieren. En dat sperma bleek het juist weer beter te doen op volle zee. Dat heeft waarschijnlijk alles te maken met de omstandigheden waarmee het sperma van stieren en mensen normaliter mee te maken heeft. Menselijk sperma is actief in de eileider: een nauwe, met dikke vloeistof gevulde ruimte. De eileider waarin het sperma van een stier actief is, is veel groter en de kans op contact met het oppervlak van de eileider is dus kleiner. De slangachtige bewegingen die het menselijk sperma vertoont, lijken dan ook met name van pas te komen in de nauwe menselijke voortplantingsorganen.
De onderzoekers hopen dat hun studie ervoor kan zorgen dat vruchtbaarheidsbehandelingen in de toekomst succesvoller zijn. Maar eerst is meer onderzoek nodig. Zo willen de onderzoekers achterhalen of al het sperma zich als een slang kan voortbewegen of dat slechts een aantal spermacellen dat kan. Als er inderdaad maar een beperkt aantal spermacellen is dat langs oppervlakken kan glibberen, moet worden uitgezocht of deze vaardigheid (het glibberen) net als snel zwemmen samenhangt met wenselijke kwaliteiten. Als dat het geval is, worden de meest geschikte spermacellen in de toekomst voorafgaand aan een vruchtbaarheidsbehandeling wellicht ook geselecteerd op de mate waarin ze in staat zijn om te ‘glibberen’.