Voor het eerst is wereldwijd onderzoek gedaan naar de kijk die wetenschappers op religie (en hun vak) hebben.
Wetenschappers ondervroegen in totaal 9422 onderzoekers in acht delen van de wereld; Frankrijk, Hong Kong, India, Italië, Taiwan, Turkije, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ook reisden ze naar elk van deze acht landen af om 609 wetenschappers nog eens nader aan de tand te voelen. De wetenschappers wilden onder meer weten of de ondervraagden gelovig waren en of ze dachten dat religie en wetenschap naast elkaar konden bestaan. De ondervraagde wetenschappers bevonden zich in verschillende stadia van hun carrière, werkten in topinstituten, maar ook in ‘gewone’ onderzoeksinstellingen, in de biologie en de fysica.
Het onderzoek levert interessante resultaten op. Zo blijken lang niet alle wetenschappers – in tegenstelling tot wat veel mensen denken – atheïsten te zijn. “Meer dan de helft van de wetenschappers in India, Italië, Taiwan en Turkije noemen zichzelf religieus,” vertelt onderzoeker Howard Ecklund. “En het is opvallend dat onder de bevolking van Hong Kong bijna twee keer zoveel ‘overtuigde atheïsten’ (55 procent) te vinden zijn dan binnen de wetenschappelijke gemeenschap in dit gebied (26 procent).” Over het algemeen zijn wetenschappers wel minder religieus dan de algemene bevolking. Maar er zijn dus uitzonderingen. In Hong Kong is 39 procent van de wetenschappers gelovig, terwijl ‘slechts’ 20 procent van de bevolking gelovig is. En in Taiwan is 44 procent van de bevolking religieus, terwijl dat onder de wetenschappers 54 procent is.
De onderzoekers vroegen wetenschappers ook of er sprake is van een conflict tussen wetenschap en religie. Slechts een minderheid van de onderzoekers vond dat dat inderdaad het geval was. In Groot-Brittannië – één van de meest seculiere landen in dit onderzoek – stelde slechts 32 procent van de onderzoekers dat er sprake was van een conflict tussen wetenschap en religie. In de VS was dat 29 procent. In Hong Kong geloofde 25 procent dat wetenschap en religie naast elkaar kan bestaan en elkaar zelfs kan helpen. In India was dat 27 procent. In Taiwan 23 procent.
Tijdens het onderzoek werd ook duidelijk dat veel onderzoekers een genuanceerde kijk hebben op wetenschappers. Zo gaven verschillende onderzoekers aan dat religie kan helpen om in ethisch gezien grijze gebieden de juiste keuzes te maken. Een andere onderzoeker gaf aan dat in zijn optiek ook atheïsme verschillende vormen kent. En één van die vormen biedt ruimte voor religieuze tradities. Hij was zelf niet gelovig, maar ging wel regelmatig naar de kerk, maar zag dat meer als een “cultureel iets”.
Het onderzoek geeft een genuanceerd beeld van de kijk die wetenschappers op wetenschap en religie hebben. Het is het grootste wereldwijde onderzoek dat ooit naar het snijvlak van wetenschap en religie is uitgevoerd. “Wetenschap is een wereldwijde onderneming,” stelt Ecklund. “En zolang wetenschap dat is, moeten we erkennen dat de grenzen tussen wetenschap en religie niet zo ondoorlaatbaar zijn als de meeste mensen denken.”