De Neanderthalers bij Pech-de-l'Azé I (Dordogne) verzamelden mangaanoxide om sneller vuur te kunnen maken. Dit melden de Leidse en Delftse universiteiten na analyse.
Mangaanoxide is een donker gekleurd mineraal dat in het stenen tijdperk gebruikt werd als pigment, zoals bij de grottekeningen van Lascaux. Experimenten tonen aan dat afgeraspt mangaanoxide poeder dat over hout wordt gestrooid kan helpen bij het ontsteken van houtvuur doordat het de ontvlamtemperatuur flink verlaagt van 350 graden naar 250. Toevoeging van het poeder versnelt dus de ontvlamming.
Archeologische vondsten van dit oxide bij vuurplaatsen en bewijs van het vermalen van blokjes bevestigen dat het werd gebruikt voor het maken van vuur. Het gebruik van vuur kent vele voordelen die opwegen tegen de extra energie die nodig is voor het verzamelen van deze blokjes. Ook de symbolische en sociale waarde van vuur moet niet worden onderschat.
Dit gebruik van mangaanoxide bij het maken van vuur is niet bekend bij hedendaagse jagers en verzamelaars. Het is kennis die in de loop van de tijd verloren is gegaan. Dit onderzoeksresultaat kan betekenis hebben voor ons begrip van de cognitieve vermogens van Neanderthalers.
Het gebruik van dit uit zichzelf onbrandbare materiaal ligt niet voor de hand. De kennis en het inzicht dat dit gebruik van mangaanoxide laat zien is verrassend; het is een breuk met de expertise die voorheen werd toegeschreven aan Neanderthalers.