De toekomst van het allerlaatste oerbos in Europa staat op wankele poten. Milieuactivisten zijn bang dat de de Poolse regering een bastkeverplaag als excuus gebruikt om een deel van het Bialowieza-bos te kappen voor commerciële doeleinden.

Ondanks de tegenstand heeft de Poolse minister van Milieu, Jan Szyszko, eind maart zijn handtekening gezet om meer bomen om te hakken dan eerder was toegezegd. Volgens de bewindsman kan alleen zo een eind worden gemaakt aan een keverplaag die het bos zou bedreigen. Uit eerdere plannen mocht er in een tienjarige houtoogst 48.500 kubieke meter hout worden gehakt, maar uit de nieuwe plannen blijkt dat dit aantal achtmaal wordt verhoogd tot 317.900 kubieke meter voor de resterende zes jaar. Het beschermde kern- en oergebied van het bos wordt hierbij ontzien.

De bastkever vreet zich in fijnsparren die voornamelijk in de bufferzone van het oerbos groeien. Het beschermde oerbos bestaat voornamelijk uit loofbomen en is daardoor niet in trek bij de bastkever. Volgens Frits Mohren, hoogleraar bosecologie en bosbeheer, is het een gebruikelijke maatregel dat delen van bossen met fijnsparren worden gekapt in tijden van een plaag. ,,Dit is een normale bosbouwkundige maatregel. In dit geval is het een andere situatie omdat dit stuk bos een zeer belangrijke buffer is voor het oerbos en daarom niet meer gekapt zou mogen worden dan nodig is."

Volgens Greenpeace hebben leidende figuren van de Poolse 'Academy of Science' gezegd dat een keverplaag binnen een aantal jaar vanzelf uit zal sterven en dit niet behandeld moet worden als een plaag. Kappen van de fijnsparren in het buffergebied om de keverplaag tegen te gaan zou nergens voor nodig zijn.