De mosselen, oesters en kreeftjes uit onze Noordzee zitten zo vol plastic dat we elk jaar 11.000 piepkleine deeltjes microplastics binnenkrijgen als we ze eten. Nieuw onderzoek van de Universiteit Gent toont nu aan dat een deel daarvan ook in ons bloed kan terechtkomen en zich daar ophoopt. “Al dat plastic is een potentiële tijdbom”, zegt professor Colin Janssen.

Oesters, garnalen, kreeften, mosselen: noem iets wat in onze zee rondzwemt, en je mag er bijna zeker van zijn dat er plastic in zit. Want tonnen plastic afval belandt via onze rivieren in zee: verpakkingen, plastic zakjes maar ook microbolletjes die in douchegel en tandpasta zitten. In zee breekt dat af tot microplastics, kleiner dan een millimeter groot. Zeedieren krijgen dat binnen. “En zo krijgen jij en ik het ook op ons bord”, zegt ­milieutoxicoloog Colin Janssen (UGent). “Niet bij alle dieren. In kabeljauw zit het plastic in de maag en darmen, maar dat eten we niet op. Maar in mosselen, oesters, garnalen en kreeften zit het wél in de delen die we opeten.”

Maar wat gebeurt daar dan mee? De UGent heeft nu voor het eerst kunnen vaststellen dat die deeltjes ook in ons systeem kunnen blijven. “In laboratoriumproeven hebben we gezien dat microplastics door onze darmwand kunnen migreren”, zegt Janssen. “Zo komen ze dus in ons bloed en lymfesysteem terecht. Per jaar kunnen er zo tot een zestigtal deeltjes in ons bloed komen en zich daar ophopen.”

“Het echte gezondheidsrisico daarvan kunnen we nog niet inschatten”, zegt Janssen. “Hoeveel plastic moet je in je bloed hebben voor er ontstekingen komen of je er ziek van wordt? We weten niet waar die grens ligt.”

Geen mosselen eten dan maar? “Ik ben geen voorstander van een verbod”, zegt hij. “Dan moeten we een hele rits andere producten ook bannen. Maar we moeten wel vermijden dat er nog microplastics in de natuur komen.