attractie (de ~ (v.), ~s)
1 mogelijkheid tot vermaak => bezienswaardigheid, vermakelijkheid
2 aantrekking van materiedeeltjes => aantrekkingskracht
3 [taalk.] zinsbouw op grond van betekenisassociatie, niet van grammaticaal verband [bv. 'een groep werklieden stonden' i.p.v. 'stond']