Met geslachtsorganen die een derde van zijn lichaam vormen is het mosselkreeftmannetje een van de grootst geschapen dieren. Maar fossielen van zijn uitgestorven verwanten laten zien dat dit wel een hoge prijs heeft.
Als natuurlijke selectie de strijd is om te overleven, is seksuele selectie de strijd om je voort te planten.
Maar seksuele selectie kan natuurlijke selectie tegenwerken, en een extreme focus op voortplanting kan funest zijn voor het voortbestaan van de soort.
Onderzoekers uit de VS keken naar de relatie tussen de uitstervingssnelheid en de sekseverschillen bij 93 uitgestorven soorten van de mosselkreeft Ostracoda.
Dit kreeftje, een soort kruising tussen een garnaal en een mossel, leefde 66-84 miljoen jaar geleden in het gebied rond de huidige Mississippi.
De zaadcellen van het mosselkreeftje zijn circa 100 zo groot als die van de mens. Omdat het vrouwtje meerdere partners heeft, maakt een mannetje meer kans om haar te bevruchten als hij grotere zaadcellen heeft. Daarom ontwikkelden de mannetjes enorme zaadcellen, die met een zaadpomp en een gigantische penis in een kluwen liggen.
De conclusie was helder: soorten waarvan het mannetje extreem veel energie had gestopt in de ontwikkeling van prachtige genitaliën, leefden gemiddeld slechts 1,6 miljoen jaar, terwijl soorten met minder indrukwekkende mannetjes 15,5 miljoen jaar overleefden.
Mosselkreeftjes met grote sekseverschillen stierven dus 10 keer zo snel uit als andere.
Dat seksuele selectie de soort niet ten goede komt, is een verrassing. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat de selectie de soort sterker maakt door alleen de beste genen door te geven.