”Wist je dat het vak van imker vroeger een reizend beroep was?” Historisch onderzoeker Henk Luning uit Assen dook in het verhaal van de Drentse bijenhouders.

Er werden met de korven enorm veel kilometers gemaakt, vertelt Luning. "Ze gingen overal heen, waar het maar bloeide, op zoek naar de honing. Koolzaad, boekweit, heide, het was reizen en trekken geblazen. Eerst met zogenaamde bijenwagens, platte boerenkarren van vijf tot zeven meter lang met ’bijenladders’ aan elke kant, rekken waar de bijenkorven omgekeerd aan haken hingen.”

Dat er grote afstanden werden afgelegd blijkt in 1912 uit een bericht dat imkers uit Marum hun bijen plaatsten in fruitboomgaarden in Limburg. Via Meppel gingen veel korven overzees naar Medemblik om daar van het koolzaad te profiteren. Luning: "Tegen de tijd dat in Drenthe het boekweit bloeide, keerden ze weer terug. En het ging niet om kleine aantallen. In het jaar 1860 stonden bij Aalsmeer maar liefst 2900 korven met bijen uit Hoogeveen bij de velden met koolzaad.”

De bijenwagens waren vaak dag en nacht langs diep ingesneden zandwegen onderweg. ”Zo waren de imkers in feite een soort nomaden”, meent Luning. ”Altijd op pad voor hun dagelijks brood. Via Assen, Vries en De Punt, maar ook via Zuidlaren, trokken honderden bijenwagens met duizenden korven bij nacht en ontij voorbij. In het warme seizoen reisde men trouwens bij voorkeur ’s nachts met de levende vracht. Tegen augustus ging alles weer in omgekeerde richting. Goed voor de commercie. Al die imkers gaven veel vertier in de herbergen en ook de tollen deden goede zaken."

Soms ging er wel eens iets mis, dat kon dan wel te maken hebben met overdadige consumptie in plaatselijke herbergen, vermoedt Luning. ”Een imker uit Zwinderen en zijn zoontje kwamen ’s nachts met de bijenwagen uit het Groningerland. Even buiten Rolde viel de man dronken van de kar, zonder dat zoonlief het merkte. De imker kwam met zijn gebroken been kruipend in Grolloo aan en van daaruit ging men op zoek naar de jongen die bij middernacht op het verlaten Ellertsveld werd aangetroffen.”

Het bijenvervoer met de trein was ook begin vorige eeuw enige tijd populair in het noorden des lands. Henk Luning: "Tijdens het met wagons vervoeren van de bijen uit oostelijker streken ontstond vaak een enorme drukte bij het station Beilen. Langs de Stationsweg zoemde het dan van de ontsnapte diertjes.”