De koeien in Feerwerd en het Zwitserse Tschlin hebben iets wonderlijks gemeen: hun looproutes zijn nauwkeurig bestudeerd en getekend.

En wel door Esther Polak en Ivar van Bekkum. Twee kunstenaars uit Amsterdam die de tekeningen momenteel voor het eerst laten zien in het museum MOW in Bellingwolde.

Polak en Van Bekkum - ze werken en wonen samen - zijn gefascineerd door al dan niet vaste routes die mensen en vooral ook dieren volgen, hun ‘mobiliteitspatronen’. Ze verwerken dat in hun kunstwerken.

Vorig jaar, corona was nog in geen velden of wegen te bekennen, kregen ze het idee om een zomer lang de looplijnen en graaspatronen van koeien in een weiland te volgen. ,,In een bergachtig landschap en in een vlak landschap’’, vertelt Polak. Tschlin, een klein dorp in de Zwitserse Alpen, en Feerwerd in het vlakke Westerkwartier werden gekozen als locaties. ,,Feerwerd omdat daar iemand woonde die wel eens van huis wilde ruilen. We lazen dat en meldden ons.’’

Ze streken eerst neer in Tschlin en zaten dag na dag aan de rand van een wei, iets hoger dan de koeien, zodat ze goed hun loop- en graaslijnen konden volgen en tekenen. Bij elke tekening werd ook een korte tekst geschreven.

In Feerwerd, waar ze nooit eerder waren geweest en waar ze elke dag de wind voelden, deden ze later die zomer hetzelfde. Ook daar zagen ze de koeien door het gras stappen, alleen of in groepjes. Elke dag tekenden ze, elke dag schreven ze hun teksten. Op 11 augustus bijvoorbeeld noteerden ze: Toen ik begon stond al het vee aan de westkant van de wei. Twee graasden samen op in oostelijke richting. De voorste, die het meest initiatiefrijk leek, boog af in noordelijke richting en ging dan terug naar west. De tweede liep min of meer op dezelfde manier terug, zonder die bocht te maken.

Ze maakten in totaal zo’n 50 tekeningen, witte achtergronden en daarop de routes van de koeien, met bijbehorende teksten, en noemden die verzameling GraasChoreografieën. ,,We maken nog een boek over dit project maar wilden een aantal van de tekeningen en teksten ook laten zien, als eerste in Groningen, en kwamen terecht in het MOW’, aldus Polak. ,,Daar hangen ze de komende tijd.’’

Conclusies hebben de twee uiteraard ook getrokken uit het project. ,,Een conclusie is bijvoorbeeld dat de koeien heel veel in beweging zijn, meer dan je zou denken als je even naar ze kijkt. Ze lopen bijna voortdurend door de wei en hebben bepaalde structuren, die soms ook terugkeren. Een conclusie is ook dat er eigenlijk niet zoveel verschillen zijn tussen de graaspatronen van de koeien in Tschlin en Feerwerd. Die in Zwitserland lopen vaker tegen hellingen op, maar veel loopstructuren zijn gelijk.’’

Niet ver van het museum in Bellingwolde kan veehouder Johan Edens, iemand die zijn hele leven al koeien van nabij ziet, dat beamen: ,,Inderdaad zie je bepaalde patronen. Zo maken ze paadjes waar ze herhaaldelijk over lopen. Ze liggen altijd samen, drinken altijd samen. En elke ochtend rekt eentje zich als eerste uit waarna de anderen meteen volgen. Ja, er zijn zeker patronen.’’