Een aangespoelde walvis hoeft niet altijd snel opgeruimd te worden. Sterker nog: het kadaver laten liggen is goed voor de biodiversiteit, blijkt uit onderzoek van Rijkswaterstaat en Wageningen Marine Research. Als de scheepvaart er niet door wordt gehinderd en omwonenden geen last hebben van de stank, kan zo'n kadaver jarenlang blijven liggen. Tot nu toe is het gebruikelijk om aangespoelde walvissen zo snel mogelijk op te ruimen.
Als experiment lieten de onderzoekers een walvis liggen, die eind 2020 aanspoelde op het onbewoonde waddeneiland Rottumerplaat. Ze bekeken het kadaver zeven maanden met camera's, namen regelmatig monsters en zetten vallen voor insecten.
"We hadden niet veel verwachtingen, want dit soort onderzoek is nog niet eerder gedaan in Nederland", zegt onderzoeksleider Martin Baptist van Wageningen Marine Research. "Maar we hadden wél verwacht dat het een feestmaal zou zijn voor vogels: die komen ook altijd gretig af op zeehonden, pikken in de ogen en de anus en eten dan alle zachte delen eruit. Bij deze walvis dachten we: we geven ze een hapje van vijf meter lang."
Die verwachting kwam niet uit: er kwamen veel kraaien, eksters en meeuwen op het kadaver af, maar die konden er niet veel mee: de walvishuid bleef te dik om open te pikken. "Ze stonden er een beetje beteuterd bij te kijken."
Voor kevers bleek het kadaver wél heel interessant: er kwamen 57 verschillende soorten op af, die na een half jaar de huid, botten en het vlees van de walvis begonnen op te eten. Daar zaten ook 21 soorten bij die niet eerder op het eiland voorkwamen, en mogelijk waren komen overvliegen vanaf het vasteland.
De walvis in ontbinding bleek ook een flinke voedingsimpuls voor de bodem. "Die voedingsstoffen zijn goed voor een voedselarm gebied als het duin", zegt Baptist. We horen nu veel over problemen in natuurgebieden door stikstof uit de lucht, maar dit is volgens Baptist een ander verhaal: "Stikstof uit de lucht komt overal terecht en zorgt ervoor dat de natuur eenvormig wordt. Als er in de duinen heel lokaal meer stikstof is, wordt het gebied juist diverser."
Op een gegeven moment is het kadaver wel vergaan, hoe langdurig is dan het effect voor de biodiversiteit? "De komende jaren gaan er nog generaties kevers plezier hebben aan dit kadaver", zegt onderzoeksleider Baptist. "Die gaan niet zo snel meer weg. De samenstelling van de bodem wordt bovendien diverser: het duin is nu nog een kalkarme bodem, maar daar komt nu allemaal kalk in vanuit de botten van de walvis. Dat zorgt ook voor een rijkere biodiversiteit."
Aangespoelde walvissen worden in het algemeen niet alleen snel opgeruimd vanwege de stank, maar ook omdat dode walvissen vaak een gevaarlijk hoge hoeveelheid cadmium bevatten. Bij dit experiment bleek het op beide vlakken mee te vallen: "De stank viel waarschijnlijk mee doordat vogels de huid niet open konden pikken en de walvis in zijn verpakking bleef". En omdat het om een jonge walvis gaat, zat er nog niet veel cadmium in het lichaam. Het strand is in dit geval niet vervuild geraakt.
Walvisonderzoeker Lonneke IJsseldijk van de Universiteit Utrecht, niet verbonden aan dit onderzoek, wijst er in een reactie op dat veel landen dode walvissen al laten liggen. Landen als het Verenigd Koninkrijk doen dat volgens haar vooral omdat het afvoeren van een walvis een kostbare zaak is.
IJsseldijk onderschrijft de conclusie van de Wageningse onderzoekers dat de dode walvis goed is voor de biodiversiteit op het strand. Ze wijst er wel op dat de walvis is versleept naar een andere plek: "De walvis ligt niet op een plek waar die normaal zou ontbinden: in de branding, op strand of op de zeebodem."
Rijkswaterstaat wil nu vaker dit soort experimenten uitvoeren, en dat juicht onderzoeksleider Baptist toe: "Dode dieren horen ook bij de natuur. Leg een keer een dode walvis neer op het puntje van Schiermonnikoog, zodat de stankoverlast meevalt maar er wel publiek bij kan. Ik ben benieuwd wat er dan gebeurt."
Foto