De Universiteit van Utrecht mocht het arbeidscontract van 'wegwerpdocent' Marijn Scholte beëindigen. Dat heeft de kantonrechter vanmiddag bepaald. De 'zeer teleurgestelde' docent overweegt een hoger beroep.

Scholte was sinds 2018 verbonden aan de universiteit als docent aan de faculteit van Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht.

Na een jaar werd zijn contract voor nog eens drie jaar verlengd, maar kreeg hij ook te horen dat hij daarna geen vaste aanstelling zou krijgen. Dat zou tegen het beleid van de onderwijsinstelling zijn.

Docenten die geen onderzoek doen, krijgen geen vast contract bij de universiteit. Scholte zei dat hij best bereid was om onderzoek te doen, maar stelde dat dit onmogelijk was naast zijn andere werkzaamheden als docent.

Omdat een vaste aanstelling wettelijk verplicht is na een dienstverband van vier jaar, stond Scholte in maart van dit jaar dus op straat. Daarop stapte de universitair docent naar de rechter, waar hij zijn baan terugeiste.

Daarbij benadrukte Scholte dat hij een goede docent was, en dat de universiteit het werk wel degelijk moest laten vervullen. Hij werd namelijk opgevolgd door nieuwe krachten.

Scholte zei zich een 'wegwerpdocent' te voelen, en betoogde voor de rechter onder meer dat de universiteit zich schuldig maakte aan slecht werkgeverschap. Ook zou de onderwijsinstelling hem al veel eerder in vaste dienst hebben moeten nemen.

Het bericht dat Scholte deze zomer over de naderende rechtszaak op social media plaatste, ging viral.

De docent zei destijds tegen RTL Z zijn zaak ook te zien als 'proefproces’, om 'dit handelen van universiteiten waar misbruik wordt gemaakt van de cao en van de kwetsbare arbeidspositie van (junior) docenten aan de kaak te stellen'. "Een praktijk waar gewoon een einde aan moet komen."

Maar de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland vindt dus dat de Universiteit van Utrecht het dienstverband met de docent wel mocht beëindigen.

Volgens de kantonrechter had Scholte destijds bezwaar kunnen en moeten aantekenen tegen de beslissing om hem na een jaar opnieuw een tijdelijk contract te geven.

Door dat niet te doen kreeg dat tweede tijdelijke contract zogenoemde 'formele rechtskracht', aldus de uitspraak. Daarom mocht de universiteit in maart de arbeidsovereenkomst beëindigen. Omdat de onderwijsinstelling daarbij niet verwijtbaar handelde, heeft Scholte ook geen recht op een ontslagvergoeding.

Scholte zegt 'zeer teleurgesteld' te zijn over de uitspraak. "Dit is niet wat ik ervan verwacht en gehoopt had. Ik vind het met name jammer dat het een heel procedurele uitspraak is, die nauwelijks ingaat op de inhoudelijke vragen. Dat is niet alleen jammer voor mij, maar voor duizenden docenten in dezelfde situatie."

Dat hij destijds geen bezwaar heeft gemaakt tegen de nieuwe tijdelijke aanstelling, vindt hij logisch. "Als jonge docent ben je niet in een positie om daar daadwerkelijk bezwaar tegen aan te tekenen omdat dat ook gevolgen kan hebben voor je aanstelling. Ik dacht: nu kan ik me drie jaar lang bewijzen."

Scholte zegt zich samen met zijn advocaat te beraden op een eventueel hoger beroep. "Daarover zijn we nu hard aan het nadenken. Maar ik moet eerst maar even dit slechte nieuws laten zakken."