Hij ziet ze elk jaar weer: de enthousiaste kastanjerapers en paddenstoelplukkers. Voor hen heeft boswachter Erik de Jonge een duidelijke boodschap: neem slechts een handje mee, en niet méér dan dat. "Je jat eten van de bosdieren."

Het geijkte beeld dat veel mensen hebben, volgens Erik de Jonge, boswachter bij Brabants Landschap: de eekhoorn eet eikels en beukennootjes. "Maar wat veel bosbezoekers niet weten, is dat bijna álle dieren in het bos in de herfst- en wintermaanden in grote mate afhankelijk zijn van boomvruchten en paddenstoelen."

Hazen, reeën, wilde zwijnen, vogels, herten, muizen: ze hebben allemaal kastanjes, eikels en beukennootjes op het menu staan. "Als je daar kilo's van wegharkt, dan jat je dus eigenlijk het eten van de dieren. Hun voedselvoorraad wordt aangetast."

De Jonge ziet dat maar wat vaak gebeuren, ook dit jaar weer: mensen die 'tassen vol' nootjes en paddenstoelen mee naar huis nemen. "Een handjevol mag, voor een herfsttafel thuis: hartstikke leuk voor het herfstgevoel. Vooral doen. Maar niet meer dan dat."

De boswachter legt het elk jaar weer uit via zijn sociale media: "De dieren hebben het elke winter weer pittig, het is niet voor niets dat juist vlak vóór de winter die boomvruchten naar beneden vallen."

Als een bepaald dier niet genoeg kan eten, bijvoorbeeld de muis, omdat er niet genoeg boomvruchten zijn, dan werkt dat in de hele voedselketen door. "De dieren die muizen eten, zoals uilen, sterven dan ook. Als we een slecht muizenjaar hebben, sterft 80 procent van de uilenpopulatie. En als je kijkt naar vorig jaar, toen waren er extreem weinig eikels, toen zijn er ontzettend veel jonge zwijnen doodgegaan."

Vooral in de droge bossen, waar de hitte de natuur flink heeft aangetast deze zomer, zullen de dieren het moeilijk krijgen komende maanden. "Daar zie je dan veel hulzen van de eikels en kastanjes liggen, zonder vruchtvlees. Als je dáár dan gaat rapen, blijft er helemaal niets over."

Ook Marcel van Dun, woordvoerder van Staatsbosbeheer, maakt zich zorgen om de kastanjerapers. "We zien het elk jaar weer", zegt hij, "en het is niet goed. Er zitten mineralen en vitamines in die voor de dieren onmisbaar zijn. In principe hoor je niets mee te nemen uit de natuur." Bovendien kunnen er uit kastanjes, eikels en beukennootjes op de grond weer nieuwe bomen groeien.

Sommige mensen weten dat het niet mag, maar hebben er maling aan, denkt Van Dun, en sommige mensen hebben geen idee dat het niet goed is voor de dieren. "We zien bijvoorbeeld veel Oost-Europeanen nu dingen uit de natuur meenemen. Omdat dat daar veel normaler is om te doen."

Staatsbosbeheer hanteert naar eigen zeggen 'een gedoogbeleid': mensen mogen ongeveer een champignonbakje vol meenemen. "Wie zich daar niet aan houdt, kan worden beboet", zegt Van Dun. "We hebben in de bossen van Staatsbosbeheer honderd boswachters rondlopen die ook boa zijn, buitengewoon opsporingsambtenaar. Zij mogen boetes uitdelen."

Je dit soort dingen toe-eigenen die niet van jou zijn, valt volgens de wet onder 'enkelvoudige stroperij', legt Van Dun uit. "En stroperij is een vorm van diefstal, het is toe-eigenen van natuurlijke zaken die niet van jou zijn, maar op het grondgebied liggen of staan van een andere eigenaar." Zoals Staatsbosbeheer eigenaar is van meer dan honderd bossen en natuurgebieden.

Maar kastanjerapers kunnen niet alleen daarvoor een boete krijgen: ze kunnen ook beboet worden omdat ze vaak – om veel te kunnen rapen – van de gebaande bospaden af gaan. "En ook dat mag niet", zegt Marcel van Dun. "Je verstoort dan de bosgrond, de stilte en het leefgebied van de dieren."

Bosdieren hebben ruimte en rust nodig om te overleven, zegt De Jonge. "Als ze die krijgen, dan lukt het ze de winter door te komen. Ze hebben een goede smaak en een heel fijne neus en zijn ongelooflijk slim: ze weten exact welke boomvruchten ze nodig hebben en hoeveel, en ze weten precies welke paddenstoelen ze kunnen eten en welke dodelijk zijn. Als de mensen ze niet dwarsbomen, redden de meeste zich goed."