Een prins en prinses die na een lange queeste bij elkaar uitkomen, trouwen en nog lang en gelukkig leefden. Dit is zo'n beetje de strekking van de meeste sprookjes. Maar niet van die van de Groningse Trijntje Soldaats. Zij vertelde in 1804 iets gruwelijkere en sombere sprookjes, met een einde zonder gelukkig huwelijk. Deze sprookjes zijn nu gebundeld en zijn voor zover bekend de oudste van Nederland.

Ruim twee eeuwen geleden vertelde de Groningse weduwe Trijntje Soldaats sprookjes aan de kinderen van haar werkgever. Deze kinderen waren geschoold en konden in tegenstelling tot Trijntje zelf lezen en schrijven. Ze schreven haar sprookjes op. Onderzoekers van het Meertens Instituut hebben deze schriftjes uit 1804 ontcijferd en de sprookjes gebundeld.

"Mevrouw Trijntje Soldaats vertelde haar sprookjes nog voor de Gebroeders Grimm hun boek hadden uitgebracht", vertelt onderzoeker en mede-auteur Theo Meder van het Meertens Instituut tegen Editie NL. "In die tijd gingen sprookjes eeuwenlang rond van mond tot mond."

Zo vertelde Soldaats volgens Meder een eigen − volkse − versie van Klein Duimpje van de Franse sprookjesschrijver Perrault. "Klein Duimpje komt in de maag van een koe terecht en vervolgens begint de koe te praten omdat Klein Duimpje praat. Die koe wordt daarna geslacht en door een hond opgegeten. Dan kruipt Klein Duimpje uit de kont van de hond en gaat terug naar z'n ouders. Het zijn standaard verhalen waar een andere moraal aan wordt gegeven."

De bekende sprookjes die iedereen kent, komen van een aantal verschillende schrijvers.

Charles Perrault uit Frankrijk schreef Assepoester, Roodkapje en Klein Duimpje.
De Gebroeders Grimm uit Duitsland schreven Doornroosje, Hans en Grietje en De wolf en de zeven geitjes.
Hans Christian Andersen uit Denemarken schreef De nieuwe kleren van de keizer, Het lelijke eendje en De kleine zeemeermin.

In de sprookjes van Soldaats wordt nooit getrouwd aan het eind van het verhaal. "De prinsen uit haar verhalen komen voor de keuze te staan: trouwen of geld krijgen. De prinsen kiezen vervolgens altijd voor het geld. Soldaats leefde zelf ook in armoede dus er werd meer gedroomd van rijkdom dan van een huwelijk."

Zelf is ze twee keer getrouwd en twee keer weduwe geworden en dat zie je volgens Meder ook terug in de sprookjes. "Sprookjes zijn tamelijk gruwelijk, bloederig en gewelddadig. Maar in die tijd was het leven ook vrij ruw. Bovendien waren de sprookjes ook voor volwassenen en pubers bedoeld. Pas later kreeg men het idee dat sprookjes alleen maar voor kinderen waren en is alle seks en geweld eruit gehaald."

In een van de sprookjes wordt een hond doodgereden en spatten de darmen alle kanten op. "Daar kom je de basisschool nu niet meer mee binnen. Onze gevoeligheid voor bepaalde dingen is veranderd."

Dat sprookjes in de loop der jaren zijn aangepast weet ook lector storytelling Moniek Hover van de Breda University of Applied Sciences. "Elke verteller van een sprookje is geconditioneerd", zegt ze tegen Editie NL. "Op normen en waarden en op cultureel gebied. Dat zie je ook bij de sprookjes van Soldaats. Sprookjes geven ons hoop en zijn een reflectie van problemen en oplossingen die je zelf hebt. Als je ziet dat er iets in een sprookje kan gebeuren, dan kan het misschien in het echt ook een keer lukken."

Dat maakt ook waarom we ons zo kunnen herkennen in de hoofdpersonages. "De hoofdpersonen zijn geen echt helden maar anti-helden. Deze worden in een verhaal meer bewonderd door hun worstelingen en pogingen dan om hun successen. Daar kunnen we ons veel meer mee vereenzelvigen."