In Japan is na onderzoek een einde gekomen aan een spannend verhaal. De al jaren in een tempel aanbeden ‘mummie’ van een zeemeermin blijkt niets meer dan een in elkaar geknutseld beeldje van wat visschubben en -tanden, papier en katoen.

Dat zijn de uitkomsten van een jaar onderzoek die begin deze maand werden gepubliceerd. De uitkomsten verbazen Hiroshi Kinoshita van het Okayama Folklore Instituut enigszins. Toen hij de ongeveer dertig centimeter lange ‘mummie’ een jaar geleden liet onderzoeken, ging hij er nog van uit dat het ging om een apenhoofd en -lichaampje dat was vastgenaaid aan een vissenstaart. Van dat soort beeldjes is bekend dat ze vroeger in Japan door mensen werden gefabriceerd en daarna als mummies van zeemeerminnen en -mannen werden verkocht aan tempels of buitenlanders. Mogelijk was het verder aangekleed met mensenhaar en -nagels.

Daarvoor had hij de vermeende zeemeermin-mummie ontdekt in een tempel in Asakuchi. Daar werd het ding aanbeden in de hoop op een goede gezondheid en lange levensduur, zoals op meerdere plekken in Japan gebeurt. De priesters van de tempel vertelden lokale media dat zij met het vereren van de mummie onder meer hoopten op een einde aan de coronapandemie. Werd de mummie eerst nog in een glazen bak tentoongesteld voor bezoekers, de laatste tijd lag het in een kluis in de hoop om de mummie langer te kunnen bewaren.

In de doos waarin de mummie werd bewaard, lag ook een brief. Die zou van een vermeende oud-eigenaar zijn geweest en in 1903 zijn geschreven. Daarin staat dat de zeemeermin tussen 1736 en 1741 in een visnet zou zijn gevonden door een zeeman. Hij wist niet wat het was en verkocht de zeemeermin in Osaka als ‘een vreemde vis’. Hoe de mummie daarna in de tempel terecht is gekomen is niet bekend, melden internationale media, maar Kinoshita overtuigde de priesters ervan hem de mummie te laten onderzoeken.

Dat gebeurde met CT-scans, dna-onderzoek en koolstofanalyses. Het grootste deel van het bovenlichaam van de mummie blijkt gemaakt van stof, papier en katoen. De huid van een kogelvis werd gebruikt op de armen, schouders, nek en wangen. Het haar van het wezen is van een zoogdier, de nagels zijn gemaakt van dierlijke keratine en de kaken zijn van een onbekende vleesetende vis. Het lichaam heeft geen skelet, maar wel her en der metalen naalden. Een pasta van zand of houtskoolpoeder werd gebruikt om het lichaamsoppervlak te schilderen. Een aantal delen van het bouwwerkje stammen uit het einde van 1800. Beelden van het onderzoek zijn onder meer terug te vinden op YouTube.