Door de klimaatopwarming dreigen virussen in de permafrost – een bevroren laag onder de grond in het noordelijk halfrond – bloot te komen liggen. Om na te gaan of virusdeeltjes die duizenden jaren gevangen zaten in die permafrost nog besmettelijk zijn bij ontdooiing, hebben wetenschappers grondmonsters uit de Siberische permafrost getest. De vorsers zijn op zoek naar zogenaamde ‘zombievirussen’ – en ja, er zijn er een paar aangetroffen. De recentste studie werd vorige maand gepubliceerd in het medisch vakblad Viruses.

Warmere temperaturen op de Noordpool doen de permafrost ontdooien en brengen mogelijk virussen in circulatie die, na tienduizenden jaren ondergronds te hebben gesluimerd, de gezondheid van mens en dier in gevaar kunnen brengen. Permafrost bedekt een vijfde van het noordelijk halfrond. Het fungeert als een soort tijdscapsule en bewaart – naast oude virussen – de gemummificeerde resten van een aantal uitgestorven diersoorten die wetenschappers de afgelopen jaren hebben kunnen opgraven en bestuderen, waaronder twee holenleeuwenwelpen en een wolharige neushoorn.

De reden waarom permafrost een goed opslagmedium is, is niet alleen omdat het koud is; het is een zuurstofvrije omgeving waar het licht niet doorheen dringt. Anno 2023 warmt de Noordpool echter vier keer sneller op dan de rest van de planeet, waardoor de bovenste laag permafrost in een ijltempo smelt.

Om de risico’s van bevroren virussen in kaart te brengen heeft Jean-Michel Claverie, emeritus hoogleraar geneeskunde en genomica aan de universiteit in Marseille, grondmonsters uit de Siberische permafrost getest. Hij wou nagaan of eventuele virusdeeltjes daarin nog besmettelijk zijn. En hij heeft een paar van die ‘zombievirussen’ gevonden.

‘Virusjager’ Claverie bestudeert een bepaald type virus dat hij in 2003 voor het eerst ontdekte. Ze staan bekend als reuzenvirussen, zijn veel groter dan de typische soort en zichtbaar onder een gewone lichtmicroscoop in plaats van een krachtigere elektronenmicroscoop.

In 2014 slaagde hij erin een virus dat hij en zijn team uit de permafrost hadden geïsoleerd nieuw leven in te blazen door het voor het eerst in 30.000 jaar besmettelijk te maken. Daarvoor hadden ze het virus ingebracht in gekweekte cellen. Voor de veiligheid had hij ervoor gekozen een virus te bestuderen dat alleen eencellige amoeben kon treffen, geen dieren of mensen.

In zijn meest recent onderzoek, gepubliceerd op 18 februari in het tijdschrift Viruses, isoleerden Claverie en zijn team verschillende stammen van het oude virus uit meerdere monsters van permafrost, genomen op zeven verschillende plaatsen in Siberië, en toonden ze aan dat die gekweekte amoebencellen konden infecteren.

Die laatste stammen vertegenwoordigen vijf nieuwe virusfamilies, bovenop de twee die hij eerder nieuw leven had ingeblazen. De oudste was bijna 48.500 jaar oud. De jongste monsters, gevonden in de maaginhoud en de vacht van een wolharige mammoet, waren 27.000 jaar oud.

Dat amoebe-infecterende virussen na zo lange tijd nog steeds besmettelijk zijn, kan een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid, aldus Claverie. «We zien deze amoebe-infecterende virussen als surrogaten voor alle andere mogelijke virussen die zich in de permafrost zouden kunnen bevinden», vertelde Claverie aan de Amerikaanse zender CNN. «Ook zien we sporen van vele, vele, vele andere virussen. Dus we weten dat ze er zijn. We weten niet zeker of ze nog leven. Maar onze redenering is dat als de amoebevirussen nog leven, er geen reden is waarom de andere virussen niet zouden kunnen leven en besmettelijk kunnen zijn.»

In permafrost zijn ook sporen gevonden van virussen en bacteriën die mensen kunnen besmetten. Een longmonster van een vrouwenlichaam dat in 1997 werd opgegraven uit de permafrost in een dorp op het Seward-schiereiland in Alaska bevatte genomisch materiaal van de influenzastam die verantwoordelijk was voor de pandemie van 1918. In 2012 bevestigden wetenschappers dat de 300 jaar oude gemummificeerde resten van een in Siberië begraven vrouw de genetische kenmerken bevatten van het virus dat pokken veroorzaakt.

Een uitbraak van miltvuur in Siberië, waardoor tientallen mensen en meer dan 2.000 rendieren tussen juli en augustus 2016 werden getroffen, werd ook in verband gebracht met het ontdooien van de permafrost tijdens uitzonderlijk warme zomers, waardoor sporen van Bacillus anthracis weer opdoken uit oude begraafplaatsen of dierenkarkassen.

Het risico dat mensen in de toekomst besmet zullen worden door oude virussen zal toenemen, aldus Claverie. De permafrost zal immers steeds sneller ontdooien en meer mensen zullen het Noordpoolgebied bevolken als gevolg van industriële activiteiten.