Wordt het aansluiten op een warmtenet, of toch een warmtepomp op stroom? Maatschappelijk gezien zou het warmtenet op veel plekken het goedkoopst zijn, maar voor een individueel huishouden is dat niet zo. Dat concludeert onderzoeksbureau Berenschot op basis van een steekproef in Den Haag.
De kosten voor de aanleg van warmtenetten komen volledig terecht bij de gebruikers van de stadsverwarming, terwijl bij de versterking van het elektriciteitsnet ieder huishouden in Nederland even veel betaalt. Hoeveel stroom een huishouden verbruikt maakt daarbij niet uit.
De onderzoekers vinden daarom dat de Rijksoverheid de kosten voor aansluiting op een warmtenet moet verlagen. Dat kan voorkomen dat het elektriciteitsnet nog zwaarder belast wordt dan al het geval is, nu meer en meer huishoudens elektrificeren.
Ondanks de lagere maatschappelijke kosten stokt om verschillende redenen de aanleg van warmtenetten. In plaats daarvan worden woningen die van het gas af moeten dan aangesloten op warmtepompen. Dat leidt ertoe dat het elektriciteitsnet in zo'n wijk versterkt moet worden. De kosten van die verzwaring liggen volgens Berenschot zo'n dertig procent hoger dan de aanleg van een warmtenet.
Het onderzoek van Berenschot werd gedaan in opdracht van Energiebeheer Nederland (EBN), Bouwend Nederland, netbeheerder Stedin en de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE).
NVDE-voorzitter Olof van der Gaag vindt dat de overheid een veel groter deel van de kosten voor de aanleg van warmtenetten moet gaan betalen. "Je ziet in Den Haag dat het dertig miljoen euro goedkoper is per jaar voor de maatschappij, maar dat het voor bewoners zo'n honderd euro duurder is per jaar. Dat is natuurlijk niet fair en op die manier gaat het niet werken."
Volgens de NVDE is het uiteindelijk voor iedereen goedkoper om ook de kosten voor de aanleg van warmtenetten gezamenlijk te dragen.