Een groep wetenschappers werkt aan technologie om met walvissen te kunnen praten. Dat lukte ook al, beweren ze zelf, maar eigenlijk begrepen walvis en mens elkaar niet. Wanneer zullen we echt met walvissen kunnen communiceren?

Duizenden jaren hebben onze verre voorouders gejaagd op walvissen om te kunnen eten. Dat noemen we nu de inheemse walvisvangst (subsistance whaling). Eeuwenlang werd er op deze koningen van de oceaan gejaagd door de commerciële walvisvaart die deze dieren bijna uitroeiden.

Sinds 1986 is die geïndustrialiseerde, commerciële jacht op walvissen verboden, ook al negeren landen als Japan, IJsland en Noorwegen dit verbod nog steeds. Ondanks dat zijn de aantallen walvissen van sommige soorten nog steeds niet hersteld. Bijvangst, scheepvaart, verlies van leefgebieden en vervuiling door plastic en geluid, zijn nu de grootste bedreigingen voor walvissen.

Walvissen worden verdeeld in twee groepen: de baleinwalvissen en de tandwalvissen. De baleinwalvissen hebben een filter, de ballijnen, in hun bek en zeeft zo het kleine voedsel, zoals krill, uit de zee. De tandwalvissen hebben tanden en jagen op grotere prooien zoals vissen en inktvissen.

Walvissen zijn helemaal geen vissen, die onder water kunnen ademhalen. Het zijn zoogdieren en moeten ademhalen aan het oceaanoppervlak. Daarom verdrinken ze als ze verstrikt raken in de netten van vissers. Walvissen zijn voor ons raadselachtige, slimme en zeer sociale dieren die tot de grootste dieren ooit behoren.

Sinds de ontdekking van walvisgeluiden zo’n 60 jaar geleden, proberen onderzoekers het lied van de bultrug dat voor de nodige sensatie zorgde en de geluiden van andere walvissen, te ontcijferen. Dat valt niet mee. De ruimtevaartorganisatie NASA doet hier ook onderzoek naar om beter te begrijpen welke signalen intelligent, buitenaards leven zoal kan uitsturen. Dat is het CETI-project (Cetacean Translation Initiative) waarbinnen cryptograven, taalkundigen, mariene biologen en experts in kunstmatige intelligentie en robotica samenwerken. Ze verzamelen de geluiden van walvissen om hun taal te leren begrijpen en om uiteindelijk met hen te kunnen communiceren.

Walvissen gebruiken geluiden om te communiceren en te socialiseren, om voedsel te lokaliseren en om elkaar te vinden. De geluiden die ze produceren worden verdeeld in zang en roep. De roepjes zijn relatief kort en worden niet steeds herhaald zoals in een lied. De belangrijkste roepgeluiden zijn klikken, fluiten of gepulseerde oproepen die regelmatig in sterkte afnemen en toenemen. De klikgeluiden zijn voor de navigatie en identificatie van objecten in de oceanische ruimte. Wij gebruiken die techniek in het echolood. Fluiten en gepulseerde oproepen worden gebruikt tijdens sociale activiteiten. Gepulseerde geluiden, voor ons een onbegrijpelijk gepiep, gekrijs en gekraak, komen het vaakst voor. We hebben ondertussen wel begrepen dat er verschillende vocale "dialecten" zijn tussen verschillende groepen of ‘pods’, binnen dezelfde walvispopulatie.

Walvissen gebruiken ook hun staart en vinnen om non-verbaal te communiceren. Ze maken dan harde klappende geluiden op het wateroppervlak. Dat geluid kan tot honderden meters onder het wateroppervlak worden gehoord. Het kan een alarmsignaal zijn of wordt gebruikt om gezamenlijk op vis te jagen. Om te functioneren vertrouwen walvissen volledig op geluid. Ze kunnen niet goed zien. Een walvis die geen geluid produceert in de oceanische ruimte is ‘onzichtbaar’. Het stille dier bestaat gewoon niet voor zijn soortgenoten.

Het gezang van een bultrug (Megaptera novaeangliae) laat een duidelijke structuur zien op spectrogrammen, de opnames van hun liedjes in een grafiek. De liedjes bestaan uit kleinere eenheden die herhaald worden en grotere thema’s die in een specifieke volgorde voorkomen. Ze worden respectievelijk "zinnen" en "thema's" genoemd. Je kunt dit vergelijken met een gedicht, waarbij elke "frase" een regel van het gedicht is en elk "thema" een strofe. Als je meerdere thema’s of strofen in een bepaalde volgorde plaatst, is dat een lied: het lied van de bultrug.

Die liedjes worden het meest gezongen als de bronstige bultrugmannetjes, de zangkampioenen onder de baleinwalvissen, in hun broedgebied zijn. Hoe dit nu precies zit weet men nog steeds niet, maar wel is duidelijk dat het gezang een rol speelt bij het paringsgedrag. Bultruggen in een bepaald broedgebied zingen allemaal hetzelfde liedje en soms zingen ze zelfs samen in "koren”. Volwassen mannelijke bultruggen zingen in sessies die vijf minuten tot meer dan een dag duren. Hierbij wordt steeds hetzelfde lied herhaald.

Het lied verandert en ontwikkelt zich voortdurend en wordt doorgegeven van de ene naar de andere populatie. Alle mannetjes nemen deze veranderingen op in hun eigen lied wanneer de populaties met elkaar in contact komen. Dat lijkt op ons kuddegedrag bij onze mode-industrie, waarbij een nieuwe look wordt gelanceerd en iedereen die overneemt. Of op een popliedje dat ineens aanslaat. Onderzoekers hebben meerdere van zich ontwikkelende versies van een lied gevolgd. Het blijkt dat deze wijdverspreide culturele veranderingen heel snel gebeuren, waarna ze zich in de oceanische ruimte van de Pacific verspreiden.

In de afgelopen jaren is echter duidelijk geworden dat de bultrug niet uitsluitend in het broedgebied zingt. Hij doet dat ook onderweg naar de voedselrijke zomerse poolgebieden voor een stevige maaltijd. Het zoeken van een partner om te paren is dan even niet belangrijk. Dit bleek uit het onderzoek in het NOAA Olympic Coast National Marine Sanctuary voor de kust van de staat Washington. Hoewel het ver van de tropische broedgebieden ligt hoorde men de bultrug voortdurende zingen. Het blijkt nu dat het zingen in het foerageergebied het meest voorkomt rond de maanden dat walvissen hun jaarlijkse migratie naar hun winterse broedgebieden beginnen of beëindigen. Wellicht oefenen de mannetjes een nieuw lied dat populair is om de vrouwtjes te versieren.

Op 12 december 2023 publiceerde SETI een persbericht over een geslaagd contact met een vrouwelijke bultrug die voor het eerst in 1984 was gespot en Twain gedoopt, voor de kust van Alaska. Ze migreert door het noordelijke deel van de Stille Oceaan, waarbij zij per seizoen zo’n 5500 kilometer aflegt tussen zuidoost Alaska (zomer) en Maui, Hawaii (winter). Via een onderwater luispreker legden ze met behulp van een eerder opgenomen signaal van hetzelfde dier, contact met Twain. Het dier reageerde door om hun boot heen te zwemmen terwijl het, als in een gesprek, op het begroetingssignaal reageerde. Het gesprek duurde 20 minuten. Een beschrijving en analyse van het gesprek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Peer J.

De CETI-onderzoekers beschouwen dit als het eerste gesprek in de ‘bultrugtaal’ tussen een bultrug en een mens. De interactie tussen de bultrug Twain en twee CETI-onderzoekers in hun bootje voor de kust van Alaska op 19 augustus 2021, is zonder meer een stap vooruit in het onderzoek van de taal van deze baleinwalvis. Twain maakte een serie bultrugwalvisgeluiden die "whups” genoemd worden als reactie op opnames van “whups” die werden afgespeeld door de onderzoeker. Blijkbaar had Twain wel zin in dit spelletje. Ze wisselden 36 keer geluiden uit waardoor de onderzoekers het gevoel kregen dat ze naar elkaar luisterden. Het is echter de vraag of je deze uitwisseling een gesprek kunt noemen, want men begreep elkaar volstrekt niet. We kunnen de geluiden van een bultrug nog steeds niet verstaan.

Voor het onderzoek naar buitenaards leven is dit wel een doorbraak, ook al zijn walvissen niet buitenaards. Mocht buitenaards leven bestaan dan ligt het voor de hand dat we radiosignalen ervan kunnen opvangen. Die aanname vormt de basis voor het bestaan van SETI en daarmee ook CETI, dat als een voorbeeld hoe zulke signalen er zouden kunnen uitzien. Als we een dergelijk signaal zouden krijgen weten we dat er buitenaards intelligent leven is. Maar we weten niet wat de boodschap is. Wat het contact met Twain betreft weten we niet eens of ze ‘Hallo’ heeft gezegd of ‘Rot op’!
Filmpje