Het Missiemuseum in het Limburgse Steyl gaat vijf menselijke schedels uit Papoea-Nieuw-Guinea vooralsnog niet teruggeven. Reden: de lokale bevolking heeft er geen behoefte aan.
De schedels zijn begin vorige eeuw verzameld door missionarissen van de Congregatie van het Goddelijk Woord. Ze belandden in het Missiemuseum, waar ze tot op de dag van vandaag in een vitrine liggen.
De discussie over de handel in menselijke resten laaide vorige maand op toen een Amsterdams veilinghuis een schedel uit Benin te koop aanbood. Ruim tweehonderd wetenschappers protesteerden. Met succes: het veilinghuis besloot voortaan geen menselijke resten meer te veilen.
Over het tentoonstellen van menselijke resten is steeds meer discussie, zeker als sprake is van roofkunst. Volgens Jos van Beurden, senior onderzoeker koloniale collecties en teruggavekwesties aan de Vrije Universiteit, is het debat soms ingewikkeld.
"Er wordt nu vooral gesproken over 'onvrijwillig bezitsverlies'. Dat is naast diefstal ook wat je smokkelt, dus meeneemt zonder te vragen. Denk bijvoorbeeld aan schedels en andere objecten die waren achtergelaten in hutten."
Conservator Paul Voogt besloot herkomstonderzoek te doen naar de vijf schedels in zijn Missiemuseum. "Onze schedels zijn verzameld op een manier die we nu niet meer ethisch vinden, maar die we niet per se als roofkunst kunnen bestempelen." Hij bezocht archieven in het Vaticaan en reisde naar Papoea-Nieuw-Guinea. Dat deed hij met subsidie die hij kreeg van wetenschapsfinancier NWO.
Daar ontdekte Voogt dat lokale bevolking niet zit te wachten op teruggave. "Ze vinden het veel te lang geleden, weten niet meer wie het waren en ze hebben sindsdien heel veel nieuwe schedels gemaakt. Bovendien zouden het schedels van vijanden kunnen zijn. Men gaat ervanuit dat dat onheil kan brengen."
Het herkomstonderzoek van het Missiemuseum komt niet uit de lucht vallen. Vorig jaar besloot het Amsterdamse Museum Vrolik vijftien schedels terug te sturen naar de Molukken. Eerder gaf Naturalis in Leiden 37 prehistorische skeletten terug aan Maleisië.
Onderzoeker Van Beurden is blij met het herkomstonderzoek van het Missiemuseum en roept andere musea op hetzelfde te doen. Al denkt hij dat zeker de kleine musea er niet het geld of de tijd voor hebben.
Ook vindt hij dat musea in gesprek moeten met zogenoemde oorspronggemeenschappen over de vraag: wat te doen met schedels en menselijke resten waarvan we nooit weten waar ze vandaan kwamen? "Dan kan er een monument komen, of een collectieve begrafenis."
Het verrast Van Beurden niet dat de inwoners van Papoea-Nieuw-Guinea de schedels uit Steyl niet terug willen. "Ik zag dat ook bij andere teruggaveprocessen: mensen moeten wennen aan het idee dat het terugkomt. Ze hebben het geloof daarin verloren. En er is wantrouwen ontstaan door kolonialisme."
De schedels blijven dus in Limburg. Toch is het onderzoek nog niet klaar: het museum wil de menselijke resten eind deze maand door een röntgenapparaat laten halen om te onderzoeken of ze met geweld van het lichaam zijn gehaald. Een aannemelijk scenario: begin vorige eeuw was in Papoea-Nieuw-Guinea geregeld sprake van koppensnellen.
Foto