Statiegeldzoekers veroorzaken jaarlijks bijna 10 miljoen euro aan schade in de zogeheten ‘G4’: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Door hun zoektocht naar statiegeldflessen en -blikjes raken afvalbakken beschadigd en blijft zwerfvuil achter op straat. Vooral mensen met een kleine beurs en daklozen proberen zo extra geld te verdienen. Sommigen trekken zelfs met busjes de stad door.
Dat blijkt uit onderzoek van IPR Normag, een bureau dat de kwestie voor de G4 onderzocht. Alleen al in de Rotterdamse binnenstad kost de schade en extra reiniging 2,3 miljoen euro per jaar.
Het gedrag van statiegeldzoekers, dat ooit incidenteel was, is volgens de onderzoekers inmiddels structureel geworden. Veel afvalbakken staan open of zijn kapot en bij 75 tot 80 procent van de bakken in drukke gebieden ligt zwerfafval.
Ook huisvuilzakken zijn niet veilig: op inzameldagen worden die vaak opengescheurd, waarna de inhoud op straat belandt. Tijdens grote evenementen neemt het verzamelen grootschaliger vormen aan, soms zelfs met een verdeling van ‘inzamelgebieden’ of groepen die gecoördineerd opereren.
Hoewel het statiegeldsysteem mensen in armoede een inkomstenbron biedt, leidt het tot veel overlast. De vier grote steden roepen het kabinet op om maatregelen te nemen, zoals een verplichte inname van verpakkingen door alle verkooppunten. Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu Chris Jansen (PVV) onderzoekt inmiddels zo’n regeling.
Sinds de invoering van statiegeld op kleine flesjes (2021) en blikjes (2023) wordt de inzameldoelstelling van 90 procent nog niet gehaald. Toch is er ook goed nieuws: het aantal blikjes en flesjes dat in de natuur belandt, is flink gedaald ten opzichte van 2018.
In het buitenland plaatsen bewoners lege statiegeldverpakkingen vaak naast de prullenbak of in speciale ringen om overlast te voorkomen — iets wat Nederland nog zou kunnen overwegen.