In het Limburgse Ysselsteyn, aan de rand van natuurgebied De Peel, bouwde de Houbensteyn Groep van Martin Houben de grootste en modernste varkensstal van Nederland. Dit gebeurde met miljoenen euro’s aan subsidies, schrijft FTM. De overheid en provincie stimuleerden het project omdat het bedrijf innovatieve technieken beloofde, zoals luchtwassers die de uitstoot van ammoniak en stank flink zouden verminderen. Alleen al voor de plannen, communicatie en marketing kreeg Houben vóór 2012 ruim 2 miljoen euro. Voor de bouw en aanschaf van milieutechniek kwam daar nog eens een miljoen bij. Daarnaast was er een belastingvoordeel en een flinke besparing op verplichte dierrechten, samen goed voor nog eens ruim een miljoen euro voordeel. De overheid wilde hiermee verduurzaming en schaalvergroting stimuleren.

Hoewel de stal als voorbeeld van innovatie werd gepresenteerd, bleek uit onderzoek dat de luchtwassers veel minder effectief waren dan beloofd: het geurprobleem werd maar deels opgelost. Omwonenden klaagden over aanhoudende stankoverlast. Toch bleef de overheid het bedrijf als toonbeeld van duurzame landbouw steunen.

In 2025 besloot Houben te stoppen met zijn varkenshouderij. De reden? De overheid bood via de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV-plus) een “kei-goeie prijs” voor het sluiten van stallen die veel stikstof uitstoten nabij kwetsbare natuur. De regeling compenseert per dierrecht en per vierkante meter stalruimte, waarbij moderne stallen extra goed worden beloond. In totaal ontvangt Houben bijna 50 miljoen euro voor het sluiten en slopen van zijn stallen, waarvan een groot deel voor de moderne stal die eerder met subsidie was gebouwd.

De uitkoop van Houben levert een forse vermindering van stikstofuitstoot op, maar tegen een extreem hoge prijs. Voor elke gram stikstof die niet langer op de natuur neerslaat, betaalt de overheid 328 euro—drie keer zoveel als een gram goud. Deskundigen en journalisten noemen dit “peperduur en inefficiënt” beleid. De regeling beloont vooral boeren die eerder al met subsidie zijn uitgebreid en gemoderniseerd.

Hoewel er verhalen rondgaan dat stoppende boeren hun uitkoopsom besteden aan luxe uitgaven, is het grootste deel van het geld bij Houben nodig om schulden af te lossen die zijn aangegaan voor de bouw van de moderne stal. Wat hij verder met het geld doet, is nog niet duidelijk. Wel blijft de Houbensteyn Groep bestaan, mogelijk met andere activiteiten op het terrein.
Waarom kan dit gebeuren?
Het Nederlandse stikstofbeleid was jarenlang gericht op innovatie en schaalvergroting, met subsidies als drijvende kracht. Toen de stikstofcrisis uitbrak en de natuur ernstig werd bedreigd, draaide de overheid het beleid om: nu worden juist de grootste, modernste bedrijven uitgekocht met nóg hogere bedragen. Hierdoor kunnen ondernemers, zoals Houben, twee keer profiteren: eerst bij de bouw, later bij de sloop.

De casus van Houben laat zien hoe het stikstofbeleid in Nederland soms onbedoeld leidt tot dubbele beloningen voor dezelfde ondernemer. Het roept vragen op over de doelmatigheid van subsidies, de effectiviteit van milieumaatregelen en de manier waarop de overheid grote maatschappelijke problemen probeert op te lossen.